ARTIKEL

Beheerste reflecties

10. Akoestische Neutraliteit van de Constructie en een correcte Nagalmtijd.

Het belang van een correcte nagalmtijd is veelomvattend. Ook dit criterium zou evenveel recht hebben om als eerste genoemd te worden. Wilt u alles over nagalmtijd weten, klik dan hier voor een uitgebreid artikel.

De invloed van een te lange nagalmtijd zorgt voor een aantal hoorbare aantastingen van het oorspronkelijke muzieksignaal; een korte opsomming laat zien dat die aantastingen niet hoeven af te wijken van problemen die door de hardware of een gebrekkige opstelling kunnen worden veroorzaakt. U zult zien dat het zelfs niet denkbeeldig hoeft te zijn dat u de schuld voor enkele van die problemen onterecht legt bij uw hardware of uw opstelling, terwijl die er helemaal niets aan kunnen doen!
  • Aantasting van de klankbalans (kleuring); afhankelijk van de in de onbehandelde ruimte aanwezige natuurlijke absorptie kan de weergave nadrukkelijk donkerbruin van kleur zijn maar ook uitgebleekt wit, om twee beeldende omschrijvingen van extremen te gebruiken. Kleuring door akoestische gebreken klinkt in wezen hetzelfde als kleuring door slechte hardware of een foute opstelling; in de praktijk kan het moeilijk zijn om dit onderscheid daadwerkelijk te maken, maar het kennen van de oorzaak is altijd voorwaarde voor het bedenken van de juiste tegenmaatregelen.
  • Aantasting van de dynamiekindruk. Dynamiek is het contrast tussen stille of uitstervende passages en explosies of uitbarstingen van geluid. Indien de ruimte de reeds voorbije geluiden te lang laat naijlen is de stilte nog niet ingetreden voordat de volgende dynamiekuitbarsting weer plaatsvindt; wanneer de piek vanuit stilte ontstaat lijkt hij subjectief krachtiger te zijn dan wanneer die piek vanuit een wegstervende galm komt. Logisch, want het contrast is groter….
  • Aantasting van de ruimtelijke afbeeldin. Een gemiddeld systeem, geplaatst op 1 meter of minder voor een harde, vlakke wand, zal versmering opleveren van het directe geluidsveld dat uw oren bereikt. In feite mengt het door de achterwand gereflecteerde geluid zich ermee, hoewel het minimaal achterloopt in tijd en fase. Dat verschijnsel is versmering en de aanpak ervan maakt deel uit van het pakket maatregelen voor nagalmbeheersing.
  • Aantasting van de rust en stabiliteit in het stereobeeld. Door de veelheid aan gereflecteerd geluid raken focus en stabiliteit van het directe geluidsveld overstemd. Het verschijnsel wordt navenant sterker bij stijgend volume, totdat er zogezegd verzadiging optreedt en het geluidsbeeld dichtloopt. Deze reflecties veroorzaken een vorm van onrust in het stereobeeld die plaatsing van instrumenten en stemmen meer frequentie-afhankelijk maakt, schreeuwerigheid in het middengebied versterkt omdat vroege reflecties als een bundel van geluid het oor bereiken en strijden om voorrang met het direct afgestraalde geluid. Er is bijna altijd een minder goed gedefinieerde basweergave, met nadrukkelijke problemen in het lage middengebied.
  • Aantasting van de in de opname besloten ruimte-informatie. De grove ruimtelijke effecten van een onbehandelde luisterruimte zijn vele malen sterker in amplitude en uitwerking dan de subtiele ruimtelijke effecten die in een muziekopname zelf besloten liggen. Naarmate de ruimte waarin muziek weergegeven wordt zelf een stapje naar achteren doet – doordat de nagalmtijd breedbandig onder beheersing komt – kan de ruimte die in de opname besloten ligt zich navenant beter manifesteren.
  • Aantasting van de ambiance; dit aspect raakt heel nauw het voorgaande. Het bestaat eruit dat het voornaamste muzikale gebeuren zich uitsluitend voor de luisteraar en tussen de luidsprekers lijkt af te spelen in een plat of nagenoeg plat vlak. De ambiance lijkt afwezig; de sensatie dat de ruimte als geheel muziek maakt en zelfs muziek ‘ademt’, zoals bij live situaties het geval is, ontbreekt geheel of gedeeltelijk. Een gelukkige uitzondering zijn dan die muziekopnames, waarin dit ruimtelijke aspect nadrukkelijk als effect is ingebracht, maar in werkelijkheid zit dergelijke informatie – weliswaar subtieler – in nagenoeg alle opnames.
Met name dit laatste aspect – het terugwinnen van de ambiënte informatie – is een van de “final frontiers” van akoestische optimalisatie en komt vaak pas naar voren als eerst de nodige aandacht is besteed aan het nog te bespreken aspect van reflectiebeheersing.

Eén hardnekkig misverstand over akoestiek dat uit de weg geruimd zou moeten worden omdat het op niets berust, is dat de ruimte die zichzelf akoestisch wegcijfert automatisch een dode ruimte zal zijn. Het tegendeel is waar. Om tijdens het luisteren de ervaring te hebben dat de ruimte als geheel muziek transporteert en een ambiance oproept waarin geluid niet alleen uit een plat vlak voor de luisteraar lijkt te komen, maar zich ook opzij van en achter de luisteraar lijkt te bevinden is het juist nodig om een levendige akoestiek te behouden.


11. Beheerste Reflecties, met name rond de Eerste Reflectiezones.

De kern waar akoestiek om draait is het manipuleren van de balans tussen direct geluid en indirect of gereflecteerd geluid.

Over het directe geluid weten de meeste audiofielen heel veel; dat is immers het geluid dat direct uit de luidsprekers komt en onze oren bereikt zonder enige omweg en dat daarmee dus geheel en al voor rekening komt van de hardware en de kwaliteit ervan. Maar omdat het op de luisterplaats waargenomen geluid altijd een mengsel vormt van direct en gereflecteerd geluid, is het negeren van de kwaliteit van het gereflecteerde of indirecte geluidsaandeel in feite het negeren van de helft van de muziek. Zo bezien is het welhaast absurd om te bedenken dat dit juist op grote schaal gebeurt!

Kwaliteitscriteria en Aandachtspunten

Het komt niet als een verrassing dat juist dit aspect in verreweg de meeste luistersituaties anno 2006 het audiofiele feestje bederft en de prestaties van hele mooie apparatuur reduceert tot een geluidswandje dat nauwelijks opwindend is, weinig betrokkenheid oproept en veel te weinig echt goede eigenschappen heeft om lang te boeien. Kippenvel-door-muziek is dan een bijna vergeten sensatie.

Maar het indirecte geluid laat zich gelukkig wel goed manipuleren. Het beheersen van de nagalmtijd is eigenlijk niets anders dan het reduceren van de hoeveelheid via de wanden, vloer en plafond gereflecteerde geluidsenergie. Daarnaast is het ook het reguleren van de tijdsduur waarin gereflecteerd geluid actief mag zijn voordat het is uitgestorven in de ruimte. Want hoewel indirecte geluidsenergie levendigheid, ruimte, brille en kracht toevoegt aan muziekweergave, zorgt een overdaad aan gereflecteerd geluid voor precies het tegenovergestelde. De balans tussen deze twee grootheden is een akoestische ontwerptarget die op heel wat verschillende manieren gerealiseerd kan worden, omdat er zoveel verschillende manieren zijn om te absorberen.

Kwaliteitscriteria en Aandachtspunten

Het kenmerk van indirect geluid is dat het, voordat het onze oren heeft bereikt, op zijn minst één, keer een oppervlak heeft geraakt, maar misschien ook wel twee of tien oppervlakken! De meest schadelijke reflecties zijn in eerste instantie die welke ons bereiken na slechts één oppervlak te hebben geraakt – de eerste reflecties. De locaties van waaruit ze ontstaan zijn gemakkelijk met een spiegel vast te stellen. Die locaties verdienen in de meeste gevallen speciale aandacht en indien het doel is om de akoestische energie die in die reflecties besloten ligt te behouden (opdat de ambiënte informatie niet teveel verloren gaat) dienen ze verstrooid te worden – in ruimte en tijd – door speciale diffuserpanelen. Door behandeling van de eerste reflectiezones valt een aanzienlijk deel van de signatuur weg die de ruimte zelf oplegt aan het geluid. Kleuring, frequentie-afhankelijke problemen met het stereobeeld, gebrek aan ruimtelijkheid en een rommelig geluidsbeeld worden deels veroorzaakt door het ongecontroleerde gedrag van vroege reflecties. Door strategische toepassing van diffuseroppervlakken kan relatief eenvoudig de rol van de ruimte naar de achtergrond verdwijnen, terwijl de rol van de opnameruimte dan vanzelf naar voren lijkt te komen. Diffusie is geen absorptie; het voegt weinig absorptie van betekenis toe aan een ruimte die reeds qua nagalmtijd in orde is gemaakt. Wat diffusie precies wel is kunt u desgewenst hier nalezen.


Conclusie

De voorwaarden waaraan een goede muziekruimte moet voldoen zijn geen absolute grootheden. Ze zijn namelijk niet allemaal meetbaar. Daardoor is de zwaarte van de uitwerking ervan niet altijd goed te voorspellen. En – last but not least – niet iedereen tilt even zwaar aan de voorwaarden of legt zichzelf hoge eisen op. Anderzijds is het wel vanzelfsprekend dat symmetrie in de uitvoering en inrichting van een ruimte altijd goed en strevenswaardig zijn, terwijl asymmetrie dit nooit kan zijn. Het is ook zelden mogelijk om aan alle criteria te voldoen zonder ergens een compromis te sluiten.
Wel mogelijk is het om vanuit het besef van die criteria en het gewicht dat ze hebben een meer verantwoorde keuze te maken aangaande de mogelijkheden van een bepaalde ruimte voor muziekweergave. Het identificeren en kennen van de tekortkomingen kan uiteindelijk leiden tot het verbeteren of oplossen ervan. Vaak brengen vindingrijkheid en gezond verstand uitkomst.

En mocht er dan toch een compromis gesloten moeten worden, laat het er dan een zijn waarmee te leven is; een dat niet de muziekweergave als geheel benadeelt of drukt. In een doordacht totaalontwerp voor een muziekruimte is aandacht geschonken aan alle genoemde criteria, in zoverre dat mogelijk is. Iedereen bepaald voor zichzelf hoe ver een ruimteontwerp moet gaan en daarmee ook hoeveel compromis hij of zij toestaat.

Dwars door alles heen gaat het erom het hoorbare aandeel van de afspeelruimte te reduceren ten gunste van het in de opname besloten aandeel van de ruimte. De rol van een goede muziekruimte is ondersteunend, maar niet overheersend. Elk van de genoemde criteria richt zich in essentie op het realiseren van dat ene doel.


EDITORS' CHOICE