REVIEWDenon

Definitive Technology & Denon

Ruud Jonker | 11 maart 2015 | Denon

Wat of wie is Atmos? Atmos is de naam van een charmant schoorsteen-mantelklokje van Jaeger Le Coultre. Er staat altijd bij: ‘prijs op aanvraag’. Dat betekent dat het niet de bedoeling is dat er om die prijs wordt gevraagd. Nadat het uurwerk bij de juwelier in cadeaupapier is verstopt en voorzien van een strikje, pint u simpelweg het bedrag, zonder daarbij op de aankoopnota te kijken en met de nonchalance waarmee u bij de Lidl een zak borrelnootjes aftikt. Wie deze subtiele discretie niet geheel kan volgen, richt zich bij voorkeur op Dolby’s nieuwe codec voor theatergeluid, eveneens genaamd ‘Atmos’. Bij de aankoop van geluidsapparatuur mag u juist wél vragen om prijs, prestatie en informatie. Het nieuwe speeltje dat uw hart zal veroveren heet de Dolby Atmos Object Audio Renderer.



In 1927 werd geluid in de cinema geïntroduceerd. In 1940 werd dat geluid een stuk beter omdat men na ging denken over de akoestiek in theaters en de luidsprekers aanzienlijk verbeterd werden. In de jaren vijftig en zestig kon de magnetische striping op de film multitrack geluid bevatten. Dat gaf de mogelijkheid om surround kanalen te gaan gebruiken. In 1970 kwam Dolby met de bekende noise reduction en een encoder/decoder waarmee drie front channels en een mono surround channel beschikbaar kwamen. In de tachtiger jaren verbeterde het cinemageluid door betere ruisonderdrukking (Dolby SR = spectral noise recording) en kwaliteitseisen vanuit de THX-certification. In de negentiger jaren werd cinemageluid digitaal. Het bekende 5.1-systeem. Dat gaf in de bioscoop aanleiding tot de komst van surround arrays aan de zijkant/achterkant en een aparte channel voor de subwoofer. De surround channels kregen een bredere frequentieomvang. In de vroegere matrixsystemen was beperking van de frequentieomvang namelijk nodig om overspraak tegen te gaan. Met de komst van Dolby Digital Surround EX kwam er ook een echt rear channel beschikbaar. In 2010 volgde Dolby Surround 7.1. De surround channels werden daarmee in vier zones verdeeld. De achterliggende gedachte is steeds om een betere plaatsing van geluid te krijgen binnen de soundstage van het theater.

In 2012 leidde verdere research tot de komst van Dolby Atmos. In de realiteit komt geluid namelijk uit alle richtingen en niet alleen vanuit hetzelfde horizontale vlak. Denk aan helikopters en geluiden in de jungle. Dolby Atmos maakt dit mogelijk door het plaatsen van luidsprekers aan het plafond. Atmos matched ook het timbre tussen alle luidsprekers. Een zich verplaatsend geluid verandert dan niet van karakter als het weergeven wordt door een andere luidspreker (array-effect). Bij het mixen kunnen geluiden specifiek aan bepaalde luidsprekers van de multi-array toegevoegd worden. Dat geeft een nauwkeurige plaatsbepaling, er kan gebruik gemaakt worden van de specifieke eigenschappen van een luidspreker in de array en het verhindert de eerder beschreven array-effecten. Timbre-matching zorgt voor een gelijke klank als een geluid ge-panned wordt door het array. Traditionele 5.1 en 7.1 systemen hebben een soort ‘hotspot’. Bij Atmos ontbreekt de hotspot. Ongeacht de positie van de luisteraar, blijft de positionering van geluid binnen de stage stabiel. Dat geeft, aldus Dolby, een veel realistischere koppeling tussen beeld en geluid.



Beds and objects
Uw concept over bedden en objecten verschilt ongetwijfeld van de lezing die Dolby biedt. De essentie van Atmos is dat geluiden exact gepositioneerd kunnen worden, dat deze daar ongeacht de positie van de luisteraar blijven en dat daarom de koppeling tussen beeld en geluid realistischer wordt. De production workflow van Dolby gaat uit van maximaal 128 audiokanalen. Die worden gesplitst in Objects en in Bed Channels. Een audio-object is een groep geluiden die dezelfde ruimtelijke positie in het theater aanneemt. Zo’n object kan statisch zijn (stilstaan) of bewegen.  Zo’n object wordt geplaatst op basis van de ‘physical’ metadata en gerendered naar de beschikbare luidsprekers. Het denken in objecten wijkt af van de simpele panning van geluiden naar beschikbare fysieke channels. Objecten werken natuurlijk goed voor discrete geluiden. Maar, ambiënt effecten en galm werken ook goed in die kanaal-gebaseerde omgeving. Sommige geluiden kunnen als ‘breed’ object meerdere luidsprekers binnen een array vullen, maar soms is het handig om de channel-based benadering te blijven gebruiken. Dolby heeft daar ‘Beds’ voor bedacht. Een Bed is een kanaal-gebaseerde submix en kan in verschillende kanaal-gebaseerde configuraties worden gemaakt (5.1, 7.1 enz.). Tijdens de workflow worden de 128 audiokanalen dus verpakt in een 9.1 bed en 118 audio objecten. Tijdens het afspelen worden de bed channels gemapped op de individuele luidsprekers of de luidsprekers arrays. De objecten worden geplaatst in de ruimte, ze worden door de Dolby Atmos cinema processor gerendered in real time, gebaseerd op de aanwezige luidsprekerconfiguratie. Er kunnen maximaal 64 luidsprekers worden ingezet. De rendering houdt ook rekening met de power output en frequentieresponse van de luidsprekers. Daarom kunnen ook kleinere rear subwoofers ingezet worden. Het eindproduct van de studio-workflow is een ingepakt bestand (een zogenaamde MXF wrapped file) met de Dolby Atmos file, maar ook met 5.1 en 7.1 formaten. De server in de bioscoop ontvangt een zogenaamde DCP-file. Als een theater Dolby Atmos heeft, wordt de Dolby Atmos track file gerendered door de Atmos processor (CP850). Bij theaters zonder Atmos, wordt de 5.1 of 7.1 file afgespeeld.

MERK

EDITORS' CHOICE