REVIEWArcam

Review: Arcam SA30 - Klasse G met waanzinnig veel mogelijkheden

Jamie Biesemans | 28 februari 2020 | Fotografie Fabrikant | Arcam

SAMENVATTING

De Arcam SA30 is een intrigerende synthese van vroeger en nu, door de beproefde klasse G-versterking en een meer traditionele designfilosofie te huwen met geavanceerde functies zoals Dirac en uitgebreide streaming. Een bijzondere versterker die je niet zomaar kunt vergelijken met andere toestellen. Zijn grijze, wat anonieme uiterlijk verhult een krachtpatser die veel kan en een heel brede functionaliteit biedt.

PLUSPUNTEN

  • Dirac is zeer effectief tegen (niet-extreme) akoestische problemen
  • Alle aansluitingen die je kunt wensen
  • Compatibel met Roon, Chromecast en AirPlay 2
  • Uitstekend versterkergedeelte

MINPUNTEN

  • Is niet instant-on
  • Nog even wachten op Android-app
  • Dirac is krachtig, maar heeft een hoge leercurve

Een compact toestel dat alle mogelijkheden aan boord heeft én muziek én tv-geluid weergeeft op een hoog niveau. Tot voor kort had je op dat vlak niet zoveel opties, maar dat verandert wel heel snel. Alleskunners die enkel een paar luidsprekers nodig hebben om muziek te spelen, die moeten minnaars van een minimale hifi-aanwezigheid in de woonkamer verleiden. Zo is er de SA30 van Arcam. Met klasse G-versterking, kamercorrectie met Dirac, ingebouwde Chromecast én AirPlay 2, plus een HDMI-ARC-poort mist deze alles-in-één-versterker eigenlijk niets. Tegelijkertijd houdt het vast aan de hifi-wortels van het Britse merk. Is dit de supergeïntegreerde versterker die ook de kritische audiofiel kan verleiden?

All-in-one versterkers

De trend van alles-in-één-stereoversterkers met ongewone functies, zoals een HDMI-ARC-poort en software om akoestische problemen aan te pakken, is misschien niet iets dat elke audiofiel aanspreekt. Dat kan. Het mooie aan de hifi-wereld is dat iedereen wel zijn gading vindt. Verkies jij een muzieksysteem met aparte componenten, misschien zelfs met een afzonderlijke DAC, voorversterker en eindtrappen? Dan ben jij wellicht niet de doelgroep van de nieuwe lichting supergeïntegreerde versterkers, zoals de Yamaha R-N803D, de Naim Uniti Atom (of de andere Uniti-modellen), de NAD M10 of de Cyrus One Cast. Wie wel? Verschillende groepen, schatten we. Hifi-fans die willen afstappen van grote muzieksystemen en downscalen, maar toch nog altijd geluidskwaliteit belangrijk vinden. Mensen die totaal niets met hifi hebben en toch zoekende zijn naar iets dat goed speelt, beter dan die Sonos-speakers in de keuken. Streamingfanaten die het vooral belangrijk vinden dat ze hun muziek snel en in hoge kwaliteit kunnen beluisteren. Muziekfans die gewoonweg niet veel ruimte hebben of hun interieur niet willen laten overheersen door een audio-oplossing.

Kortom, de opkomst van de supergeïntegreerde versterker is een boeiende evolutie. Misschien bereiken ze zelfs mensen die nu hun gading niet vinden (al worden zij ook verleid door de even nieuwe lichting van actieve speakers met streaming ingebouwd, zoals de KEF LS50 Wireless/LSX en DALI Callisto en Rubicon C-producten). De mythische unserved audience, zoals marketeers het graag zeggen.

Arcam SA30

De gloednieuwe SA30 van Arcam past perfect in deze trend, net zoals bijvoorbeeld de rivaliserende M10 van NAD. Maar wacht, we halen de M10 er niet zomaar bij. Het klopt, op papier lijken deze twee toestellen sterk op elkaar. De aanwezigheid van Dirac, ingebouwde streaming en een HDMI-poort om een connectie met een televisie te maken delen het tweetal inderdaad. Maar als je de Arcam en de NAD naast elkaar plaatst, zie je hoe dezelfde trend toch heel andere uitingen kan kennen. De traditionelere SA30 is gewoon een heel ander apparaat dan de supercompacte M10. Hier wordt niet op dezelfde muziekliefhebber gemikt.

Deze Arcam-versterker is een verderzetting van wat het Britse merk altijd goed deed, onder meer op vlak van de uitstekende klasse G-versterking. Er is dus geen enorme breuk met het verleden, maar de fabrikant is wel zo slim geweest om een aantal interessante zaken toe te voegen. Hierdoor is deze nieuwe versterker een intrigerende synthese van het verleden en het heden, met bekende hifi-elementen en nieuwe mogelijkheden.

Geduld wordt beloond

De SA30 werd reeds vorig jaar in mei aangekondigd, maar is pas sinds begin 2020 echt beschikbaar. Lang wachten is in de hifi-wereld niet zo ongewoon, audiobedrijven schakelen nu eenmaal niet zo snel als pakweg smartphonebouwers. Nu is Arcam wel deel van het Samsung-emperium, van Harman Luxury, maar de merken uit die afdeling van de Koreaanse gigant behouden hun eigen identiteit en productie.

Het is bovendien een drukke periode voor Arcam. De SA30 is het nieuwe topmodel op vlak van stereo in de HDA-familie. Eerder bekeken we hiervan al de SA20 en CDS50, ook al relatief nieuwe toestellen. Maar dat is niet alles: tegelijkertijd met deze nieuweling brengt het Britse merk ook een reeks nieuwe apparaten voor de surroundliefhebber uit, waaronder de AVR20 en AVR30 die we momenteel in de testruimte hebben staan. Dat zijn echter heel andere apparaten, uitdrukkelijk bedoeld voor veeleisende liefhebbers die een thuisbioscoop willen bouwen met vele kanalen of zelfs CI-professionals die een hele ruimte mogen inrichten. Het zijn dus drukke tijden bij het Britse bedrijf, want in heel korte tijd wordt bijna heel het assortiment vernieuwd – en daarbij introduceert Arcam een nieuw hard- en softwareplatform dat de meeste nieuwe HDA-toestellen delen.

De grijze SA30 deelt ook de looks van de andere HDA-toestellen. Eerlijk gezegd, echt spannend kun je de vormgeving niet noemen. ‘Sober’ is wellicht de beste omschrijving. Maar ook ‘minimalistisch’, en dat past dan weer bij mensen die geen aandachtstrekkers op het tv-meubel wensen. De bouwkwaliteit en de afwerking is wel prima, met een grote volumeknop en een display die het broodnodige toont.

De broodnodige brug met de tv

Bij de SA30 doet Arcam iets slim: ze brengt een HDMI-ARC-ingang aan, naast ingangen die beter passen bij traditionele audiobronnen. Een platenspeler of een cd-speler kun je aansluiten, daar zijn ingangen genoeg voor. Maar die HDMI-poort, die zorgt ervoor dat je met dit toestel meteen ook het probleem van slecht tv-geluid oplost. Een belangrijke stap, want voorheen werd je bijna gedwongen om te kiezen voor een soundbar – vaak suboptimaal qua geluid – of een AV-receiver als je iets beter wilde dan de ingebouwde tv-speakers.

Maar die AV-receiver was dan weer overkill als je enkel stereogeluid wenste. Je betaalde bovendien voor de vele kanalen en processing die je toch niet ging gebruiken. De aanpak van Arcam (en andere, zoals NAD met de M10 en Cyrus met de Cast One) is interessanter voor de muziekliefhebber omdat alle techniek op tweekanaalsweergave of stereo gericht is. Dat hoeft geen teleurstelling op te leveren bij het tv-kijken. Surround is voor de filmliefhebber misschien meeslepender, maar je mag de impact van stereoweergave bij films en tv-reeksen niet onderschatten. En neen, de stereo geleverd door de tv-speakers kun je absoluut niet vergelijken met de diepgang en dynamiek geleverd door twee echte stereospeakers die juist zijn opgesteld. Zelfs niet bij nieuwe premium-tv’s die uitgerust zijn met meer geavanceerde geluidssystemen (hoewel er ook daar interessante dingen gebeuren, onder meer bij Philips dat met Bowers & Wilkins samenwerkt).

Het koppelen van een versterker met een tv kan in principe bijna altijd, zolang er een optische ingang is. Het voordeel van HDMI-ARC, zoals bij de SA30, is tweeledig: het geluidsvolume bij het televisiekijken regel je gewoon met je tv-kastje en dankzij HDMI-CEC zal de koppeling tussen je versterker en tv-toestel automatisch plaatsvinden. Dat laatste zeggen we wel onder voorbehoud; onze ervaring met recente tv-toestellen van LG, Sony en Samsung leert dat HDMI-ARC en -CEC nog altijd wispelturig geïmplementeerd wordt. Naar het verluidt is eARC op dat vlak beter, maar dat is voer voor een ander artikel.

Toegegeven, het kunnen werken met je tv-remote is nu ook niet een wereldschokkend pluspunt - maar in de praktijk is het een niet zo’n pietluttig detail dat het gebruiksgemak danig verhoogt. Vooral in situaties waar heel het gezin de tv graag bedient, ook de gezinsleden die geen zin hebben om naar je uitleg te luisteren over hoe je eerst toestel X moet inschakelen met remote Y, om dan te schakelen naar ingang Z, en dan pas de televisie in te schakelen met kastje T. Hand omhoog wie al eens in het café een telefoontje kreeg met de woedende boodschap: “Waarom komt er geen geluid uit de tv!?”.

Mikt heel breed

Nog meer dan NAD’s M10 probeert de SA-30 werkelijk iedereen te bedienen. Zowel de comfortzoeker die met één toestel gesteld wil zijn als de traditionelere audiofiel die toch ook nog met externe bronnen wil werken, zo lijkt het. Die laatste groep zal bijvoorbeeld de klassiekere vormgeving van de SA-30 leuker vinden dan het hypercompacte van de M10. Qua aansluitingen biedt de nieuwe Arcam in elk geval ruimschoots voldoende. Slim is dat er ook gedacht is aan het afspelen van vinyl, iets dat zowel ook voor jongere doelgroepen cruciaal is. Meer zelfs, Arcam voorziet twee phono-ingangen, voor draaitafels met een MC- of MM-cartridge. Daarnaast vind je achteraan nog drie analoge cinchparen – bijvoorbeeld voor een cd-speler of een high-end streamer – en vier digitale ingangen (twee optisch, twee coaxiaal).

Uiteraard moet je bij de SA30 nog eigen luidsprekers voorzien. Omdat dit toestel uitgerust is met klasse G-versterking (2 x 120 Watt per kanaal, 8 Ohm) en een potente voeding, loop je niet gauw tegen beperkingen op. We merken snel tijdens het testen dat je met deze Arcam veel kunt aansturen, incluis lastig aan te sturen staanderspeakers en monitors. Het lijkt ons ook waarschijnlijk dat de minimalisten die de SA30 overwegen de versterker uiteindelijk zullen combineren met eerder compacte speakers. Wie klein gaat qua elektronica, wil wellicht geen gigantische torens in de woonkamer. Een scenario met kleine speakers indachtig vinden we het daarom een beetje spijtig dat er geen aparte sub-uitgang is, al kun je dit wel oplossen via de pre-out. Je mist dan wel de 2.1-afregeling via Dirac. Dat gezegd zijnde, de SA30 is zeker krachtig genoeg om ook grote vloerstaanders aan te sturen.

Streaming aan boord

Zoals je zou verwachten bij een alles-in-één-toestel is de SA30 goed voorzien van streamingopties. Voor Arcam is dat een grote stap, want apparaten zoals de oudere SR250 scoorden niet zo goed. De SA30 is, net zoals de nieuwe AVR20 en AVR30, deel van een nieuwe generatie die uitgerust is met Chromecast- en AirPlay 2-functionaliteit. Dat betekent dat je nagenoeg elke streamingdienst en ook eigen muziekbestanden gemakkelijk op de Arcam-versterker kunt afspelen. Spotify, Apple Music, Qobuz, Tidal, Deezer, YouTube Music… het werkt allemaal vanaf je mobiele toestel.

Bovendien zijn zowel Googles Chromecast als Apples AirPlay 2 multiroom-klaar; je kunt dus de SA30 koppelen met andere Chromecast- of AirPlay 2-apparaten om er hetzelfde liedje simultaan op af te spelen. Het is zelfs in beperktere mate mogelijk om het toestel via Google Assistant of Siri te besturen, mits je die intelligente hulpjes aanspreekt via een ander apparaat. Je smartphone, tablet of een toestel zoals een Google Home mini zijn wat je dan nodig hebt.

Daarnaast blijft de SA30 zoals de oudere Arcams compatibel met uPnP/DLNA. Via Arcams eigen MusicLife-app of een ander DLNA-spelerapp (zoals BubblePnP of Glider) kun je eigen bestanden vanaf een NAS afspelen, incluis hi-res. De gebruikte ESS9038K2M DA-convertor is een chip uit het premiumaanbod van ESS, en kan probleemloos PCM (tot 32-bit/192 kHz) en DSD aan. Via een aantal apps, zoals MusicLife zelf, kun je trouwens ook streamen vanaf Qobuz en Tidal. Ondersteuning voor MQA is ingebakken, voor wie dat belangrijk vindt.

Veeleisende muziekliefhebbers worden trouwens ook op hun wenken bediend. Arcam maakt er niet heel veel lawaai over, maar hun nieuw platform is Roon Ready. De officiële certificatie moet nog volgen, maar tijdens onze test konden we probleemloos vanuit Roon muziek richting de SA30 sturen. In Roon verschijnt nog ‘niet-gecertifieerd’ en zie je nog niet een toegewijd icoontje voor de Arcam, maar dat vormt geen echte belemmering om het te gebruiken.

Hier is Dirac weer

Dirac is een van de beste oplossingen om problemen met je kamer en speakerplaatsing op te lossen. Een stelling waar maar weinig mensen bezwaar tegen zouden aantekenen – tenzij ze vanwege een afkeer tegen DSP-ingrepen sowieso tegen kalibratiesoftware zijn. Ieder z’n ding. Voor haters van digitale processing is er gelukkig wel een Analogue Direct-modus. Die stuurt analoge bronnen, zoals een draaitafel, rechtstreeks naar de analoge versterking door. Dirac-correcties zijn dan niet mogelijk, wat logisch is: Dirac-correcties worden in het digitale domein toegepast. Gebruik je Dirac, dan wordt het signaal van je analoge draaitafel intern eerst gedigitaliseerd. Je kunt dan ook niet aan de slag met de zeven digitale filters.

In een ideale ruimte heb je een oplossing als Dirac wellicht niet nodig, maar helaas: in de praktijk kun je weinig woonkamers als ‘perfect’ omschrijven. Misschien wel qua design en inkleding, maar qua akoestiek bestaat er een grote kans op een storende factor zoals een roommode of minder ideale plaatsing van speakers. Sommige van die zaken zijn heel merkbaar. Als je goed luistert kun je bijvoorbeeld een roommode ontdekken: basfrequenties die door de vorm van de kamer versterkt worden, zodat je laag luid én wollig overkomt. Wellicht dat de hogere frequenties dan ook aangetast worden, omdat de harmonische veelvouden van die roommode ook doorklinken. Om het helemaal lastig te maken: soms zijn die verhoogde bassen enkel in een deel van de ruimte heel dominant, en worden ze elders net onderdrukt zodat alles heel dun klinkt. Dirac kan niet alles oplossen, maar toch een aantal zaken aanpakken of verzachten.

Ook bij een minder ideale opstelling van je speakers, zoals één exemplaar dat noodgedwongen iets dichterbij staat dan de andere, of nabij een hoek moet staan, kan een correctiefunctie zoals Dirac soelaas brengen. Het zal bijvoorbeeld die piek van een roommode proberen tegen te werken en de timing van de twee speakers op elkaar afstemmen zodat het geluid uit beide kanalen de luisterpositie tegelijkertijd bereiken. We zeggen er wel opnieuw bij: zelfs Dirac kan maar zoveel corrigeren. Je begint dus al best door je luidsprekers juist te plaatsen en zo goed mogelijk de akoestiek aan te pakken.  

Deze software van Zweedse makelij, die je ook bij andere merken vindt, zoals NAD en Trinnov, heeft daarnaast een unieke troef. Het probeert eveneens de impulsrespons van je speakers te verbeteren en corrigeert voor eventuele timingverschillen tussen de drivers van je meerwegsluidsprekers. Net dat ingrijpen in het tijdsdomein is bijzonder interessant, want daardoor krijgen je een accuratere weergave.

Tegelijkertijd valt niet te ontkennen dat Dirac niet iets is dat je zomaar even instelt. Vergeleken met eenvoudig te gebruiken (maar minder krachtige) kamercorrectiefuncties zoals bijvoorbeeld YPAO van Yamaha op de RN-803D of Audyssey op Denon/Marantz-receivers ligt de drempel bij Dirac heel wat hoger. De resultaten kunnen indrukwekkend beter klinken, maar voor je daar bent mag je even de mouwen opstropen. Bij sommige dealers kun je vragen om Dirac bij je thuis in te regelen, een kleine investering die zeker het overwegen waard is als je meteen een goed resultaat wenst.

Kamerkalibratiesystemen werken altijd met een meting die je maakt met een microfoon. Meestal moet je een meegeleverde micro in de vorm van een hockeypuck vooraan op de receiver insteken en een eenvoudig stappenplan doorlopen waarbij er testgeluiden door je kamer worden afgespeeld. Naargelang het systeem meet je één keer op je luisterplek en/of op meerdere posities rondom je sofa. Na het meten berekent de software een filter die wordt toegepast op de muziek die je beluistert. Misschien wordt een bepaalde frequentie wat verzacht en een ander weer wat aangescherpt. Het doel is uiteindelijk te zorgen dat de klank die je ervaart op je zitplaats evenwichtig is.

De uitdaging bij Dirac is is tweeledig. Ten eerste is de meting uitgebreider en vereist voor optimale resultaten dat je werkt via je laptop en een meetmicrofoon. Het kan ook via een app op je smartphone of tablet, maar het resultaat is net iets minder goed. De tweede uitdaging is dat je na het meten een filter moet creëren en hierbij zelf de doelcurve moet aanpassen. De doelcurve is het frequentieverloop waarop gemikt wordt, dus de klank die je gaat ervaren in je luisterstoel. Dirac zelf stelt altijd een doelcurve voor – en als je die neemt, hoef je enkel de nieuwe filter naar de SA30 te sturen en je bent klaar. Maar in onze ervaring is het vaak noodzakelijk om toch nog zelf deze doelcurve aan te passen. Je kunt zo drie filters creëren en naar de SA30 sturen. Bij het afspelen kun je dan wisselen tussen de drie (en geen Dirac-correctie), wat helpt om de impact van een correctie te beoordelen.

Krachtcentrale

Met de SA30 zijn we een week of anderhalf heel intensief bezig geweest. Eerst met een set SVS Ultra-bookshelfs die ook op test waren, daarna met een set Monitor Audio Gold 100 (vierde, vorige generatie). Die Golds hebben we al een jaar of twee in de testruimte staan en zetten we regelmatig in voor tests. Het zijn knappe speakers die iets meer neigen naar de felle, analytischere kant, meer dan de nieuwe generatie Gold 100. Ze passen goed bij de iets warmere presentatie van de SA30, die op dat geen stijlbreuk is met oudere Arcams. Helaas was er geen tijd om de grote Focal Sopra N°2’s op te stellen – die dingen wegen 45 kg per stuk en verplaats je niet op 1-2-3 – want die combinatie hadden we eigenlijk wel graag gehoord.

Het vingervlugge ‘Electric Soul’ van gitaarwonders Rodrigo y Gabriela vinden we een goede track om aanpassingen aan de doelcurve te beoordelen. Zonder Dirac klinkt het al heel mooi, met een mooi stereobeeld en een strak tempogevoel, maar als we overschakelen naar een Dirac-filter zonder eigen aanpassingen worden het een stuk scherper en echter. Bijgeluiden, zoals de vibraties van de gitaren zelf klinken veel meer door in het geluidsbeeld. Het wordt minder een opname op afstand beluisterd en meer een live-opnamen – een ervaring dat Rodrigo y Gabriela sowieso proberen te evoceren bij hun albums. Ook als we luisteren naar ‘Utai I’ van Kenji Kawai’s Ghost in the Shell-soundtrack vinden we het geluidsbeeld veel groter en meer diepgang bezitten.

De panfluiten uit ‘The Mandalorian’ komen zelfs zo ver uit de speakers dat ze helemaal links en rechts van onze zitplek komen – knap.

Zoals altijd is een test ook een leermoment, want in de tweede Dirac-slot hebben we een filter geladen dat we zelf meer hebben aangepast. Maar we zijn te ver gegaan met correcties, want tijdens het gitaarspel van Rodrigo y Gabriela is er meer inzicht maar ook een artificieel, bijna vervormd kantje aan de hoge tonen gekomen. Het is ook niet echt moeilijk om de weergave om zeep te helpen met een krachtige functie als deze, dat blijkt weer.

Toen we recent naar Glasgow trokken om Linn te bezoeken, werden we herinnerd aan de lawaaimakers bij uitstek van die Schotse stad: Mogwai. Hun ‘Mogwai fears Satan’ is een uitstekende track om de buren op stang te jagen, een opdracht die de SA30 probleemloos kan afwerken. Ondanks zijn compact formaat ontbreekt het de Arcam-versterker niet aan de nodige power, dat blijkt snel. Op volume 30 (van de 99) vonden we het al welletjes. Groot is de SA30 niet, maar hij bezit een potigheid die sommige andere alles-in-één-versterkers ontberen. Bij dit genre appreciëren we ook de kwaliteiten van de Arcam. Die lichtwarme toets is licht aangebracht, net genoeg om te zorgen dat je lang kunt luisteren zonder vermoeid te worden maar zonder dat je de indruk hebt resolutie of detail te verliezen. Een echte A/B-vergelijking hebben we niet gedaan met de uitstekende Hegel H120 die tegelijkertijd aanwezig was, maar onze kort-door-de-bocht-indruk was dat de Noor iets meer controle en microdetail bood, voor een iets drogere weergave. Uiteraard speelt de keuze van de luidsprekers hier mee een rol (en SA30 hebben we niet aan KEF R3’s gehangen, de H120 wel), maar we vermoeden dat je de SA30 makkelijk met veel speakers kunt combineren.

Veel vermogen is natuurlijk niet per se een garantie voor een goede geluidskwaliteit. Maar Arcam zet voor de SA30 zijn klasse G-technologie in, wat best wel boeiend is. Het is om te beginnen een dure techniek om te implementeren, onder meer omdat er complexere voedingen aan te pas komen. Nu is de SA30 niet spotgoedkoop, maar klasse G vind je meestal toch pas in de nog duurdere modellen van de Britten. En ja, technisch gesproken is klasse G niet echt een nieuwe versterkerklasse – in feite is het een soort hybride A/B-vorm. Maar wel een knappe variant, met als grote voordeel dat je tot op een bepaald volume in pure klasse A speelt. Dus zonder intermodulatievervorming, in de meest ‘zuivere’ versterkingsvorm. Pas als je echt luid begint te spelen (meer dan 30 Watt output, wat wel wat is), schakelt de versterker over op A/B-techniek.

Die overschakeling is overigens echt naadloos: je hoort de versterker niet ‘klikken’ of qua tonaliteit veranderen, en wij konden geen overgang in de weergave bespeuren. Ook niet bij heel dynamische orkestrale stukken waar er vlug werd overgeschakeld van stil naar luid, en terug.

Conclusie

Waar alleskunners als de NAD M10, Naim Uniti Atom of Cyrus Cast One radicaal voor een compact en spraakmakend design kiezen om de consument te verleiden, pakt Arcam het met de SA30 toch anders aan. Het is een intrigerende synthese van vroeger en nu, door de beproefde klasse G-versterking en een meer traditionele designfilosofie te huwen met geavanceerde functies zoals Dirac en uitgebreide streaming. Misschien dat de traditionelere hifi-liefhebber die meewarig kijkt naar de alles-in-één-trend hier toch voor valt. In elk geval maakt het huwelijk tussen vroeger en nu de Arcam SA30 een bijzondere versterker die je niet zomaar kunt vergelijken met andere toestellen. Zijn grijze, wat anonieme uiterlijk verhult een krachtpatser die veel kan en een heel brede functionaliteit biedt.

Arcam SA30
2.399 euro | www.arcam.com
Beoordeling 5 op 5

MERK

EDITORS' CHOICE