REVIEWB&W

Hoe HD is HD?

Gastauteur | 19 juli 2007 | B&W

Een fabrikant die nalaat een ‘HD Ready’-logo of -sticker op zijn scherm aan te brengen, raakt zo’n toestel aan de straatstenen niet meer kwijt. En terecht, want het is geen goed idee om vandaag nog een tv aan te kopen die niet ‘HD Ready’ is. Kort door de bocht houdt zo’n ‘HD Ready’-logo in dat de tv in staat moet zijn om een beeld met een resolutie van minimaal 1.280 x 720 pixels verliesvrij weer te geven. Allemaal goed en wel, maar er bestaat ook een HD-resolutie die nog een stuk hoger ligt dan dat – de zogenaamde ‘Full HD’ resolutie die 1.920 x 1.080 pixels telt – en deze kan door heel wat tv’s met een HD Ready-logo niét verliesvrij worden weergeven. Let er ook goed op dat je de hoogste resolutie die het toestel (!) kan weergeven niet verwart met de hoogste resolutie die het scherm (!) kan weergeven, als je de opgegeven specificaties van de fabrikant bestudeert. Bijna alle toestellen kunnen immers overweg met 1.920 x 1.080 beelden – ze zijn als het ware compatibel met deze norm – maar dat wil nog niet zeggen dat ze deze beelden ook verliesvrij kunnen weergeven. Als een tv met een maximale schermresolutie van 1.280 x 720 pixels een signaal van 1.920 x 1.080 pixels aangeboden krijgt, dan zal die het 1.920 x 1.080 beeld herschalen (door middel van een zogenaamde ‘scaler’) naar zijn eigen 1.280 x 720 resolutie. Dat er tijdens dat omzettingsproces (het ‘scalen’) flink wat pixels in het ‘Elektronische Hiernamaals’ eindigen mag duidelijk zijn. 

Resolutie is erg belangrijk, want het bepaalt in principe hoe gedetailleerd het beeld is dat uit je tv kan komen. Aan de andere kant zijn er heel wat beeldparameters die van groter belang zijn om te bepalen of een beeld prettig kijkt of niet, dus mogen we het belang van resolutie nu ook weer niet overschatten. Bovendien betaal je voor een tv met een ‘native’ resolutie van 1.920 x 1.080 pixels gewoonlijk gevoelig meer dan voor eentje met een wat lagere resolutie. Met andere woorden: een tv met een eigen maximum resolutie van 1.920 x 1.080 pixels is niet per definitie beter dan eentje met een wat lagere resolutie. Als alle andere beeldeigenschappen (contrastweergave, kleurenpalet, ...) echter gelijk scoren bij de twee toestellen, is het 1.920 x 1.080 apparaat uiteraard wél in het voordeel. Als het dan ook niet uitgesproken duurder is dan het toestel met de lagere resolutie, zouden we niet twijfelen.

De bovenstaande theorie is specifiek van toepassing op 42-inch schermen. Op kleinere schermen is het verschil tussen 1.920 x 1.080 pixels en 1.280 x 720 pixels bijna een ‘non issue’ wegens quasi onzichtbaar. Op grotere schermen geldt precies het omgekeerde. Dus hoe groter het scherm, hoe meer kwaliteitswinst er te behalen valt door een hogere resolutie.

Aansluitingen

Omdat de fabrikant niet weet of de koper nog een grote collectie oudere videobronnen in de woonkamer heeft staan of juist alleen maar fonkelnieuwe apparatuur, ziet hij zich verplicht om zowel de nieuwste als de al wat oudere aansluitingen op z’n tv-toestel te voorzien. Een overzicht:

Composiet video: Kwalitatief de minst goede videoverbinding. Een composiet video-kabel herken je aan de enkelvoudige cinch stekker, die meestal geel gekleurd is. We adviseren om dit type aansluiting alleen maar te gebruiken als het écht niet anders kan. Veel tv-toestellen beschikken achteraan niet langer over ingangen voor composiet video, maar vaak tref je ze nog wel aan tussen de frontaansluitingen. Let op: als je een apparaat hebt dat enkel een composiet video-uitgang heeft en de tv die je wil gaan kopen heeft geen composiet ingang, dan kan je de bron in kwestie meestal toch nog aansluiten via de Scart-ingangen dankzij een speciaal omzetstukje.

S-video: Een stap beter dan composiet video, maar nog steeds te vermijden. Een S-video stekker bestaat uit een ronde connector waar een plat stukje in zit en vier fijne pinnetjes. Voor S-video-aansluitingen geldt hetzelfde als voor composiet video: je ziet ze minder en minder achterop tv’s staan, maar ze duiken wel nog regelmatig op tussen de frontaansluitingen. Ook voor S-video geldt dat je een videobron met zo’n uitgang veelal kan aansluiten via de scart ingangen van je tv, als je het juiste verloopstukje bij de hand hebt.

Component video: Tot voor de komst van de digitale videoverbindingen was dit de beste manier om een videobron aan te sluiten op je tv. Een typische component video-verbinding omvat drie kabels met cinch-stekkers, maar in zeldzame gevallen zie je ze ook met BNC-stekkers. Moderne tv’s beschikken gewoonlijk over één component video-ingang achteraan.

Scart: Vroeger was de Scart-verbinding in Europa dé standaard bij uitstek om videobronnen te verbinden met de tv, maar die rol wordt nu stilaan overgenomen door HDMI. Over een Scart-verbinding kan je meestal drie verschillende videokwaliteiten sturen: composiet, S-video en RGB. Voorwaarde om dat te kunnen doen is dat de Scart-kabel dit ondersteunt en dat je één en ander juist instelt in de menu’s van de videobron en de tv. Hou er ook rekening mee dat niet alle videobronnen in staat zijn om signalen over scart te versturen in alle drie de kwaliteiten. Soms blijft dit beperkt tot composiet video en S-video, en soms kan de bron zelfs alleen maar composiet video uitsturen. Naast beeld kan de Scart-kabel ook analoog stereogeluid vervoeren.

D-sub: Een D-sub-ingang heb je nodig als je een pc of een Mac op je tv wil aansluiten. Het is een analoge verbinding die technisch veel overeenkomsten deelt met component video, maar die er heel anders uitziet. Wel beschikken moderne computers steeds vaker over een DVI-uitgang, en ook HDMI-uitgangen – nu nog zeldzaam bij computers – zullen in de toekomst de rol van de D-Sub-interface naar de achtergrond helpen verdringen. Op bijna elke moderne tv zit een D-Sub-ingang. Gewoonlijk is er ook een bijbehorende stereo audioingang voorzien in minijack-formaat.

DVI: DVI staat voor Digital Visual Interface. Het is een digitale videoverbinding die inmiddels alweer achterhaald is door HDMI. Om die reden komen DVI-ingangen maar zelden meer voor op moderne tv-toestellen. Toch jammer, want zoals gezegd wordt DVI tegenwoordig wel vaak gebruikt als beelduitgang op moderne computers. Via speciale verbindingskabels en/of tussenstukjes kan een bron met een DVI-uitgang worden aangesloten op een tv met een HDMI-ingang of andersom. Dit op voorwaarde dat beide apparaten de HDCP (High Bandwidth Digital Content Protection) kopieerbeveiliging ondersteunen

HDMI: HDMI, ofte High Definition Multimedia Interface, is de best mogelijke digitale videoverbinding. Deze kom je onder meer tegen op dvd-spelers, dvd-recorders, de nieuwe PlayStation 3 en alle HD-DVD- en Blu-ray spelers. Het is zelfs zo dat HD-DVD- en Blu-ray machines hun best mogelijke videokwaliteit enkel uitsturen via de HDMI-uitgangen, een eigenschap die te maken heeft met de kopieerbeveiliging. Het is ook mogelijk om digitaal stereo- of surround-geluid mee te sturen over een HDMI-verbinding. Alle tv’s uit de test beschikken over minstens één HDMI-ingang en veel exemplaren hebben er twee. Toch vinden we zelfs dat nog te weinig, en zouden we liever tv’s zien met drie of vier HDMI-ingangen. We verwachten namelijk dat de verschillende aanbieders van digitale tv in ons land hun settopboxen binnenkort ook zullen uitrusten met HDMI-uitgangen, en dan zullen twee ingangen in veel gevallen al niet meer volstaan...

MERK

EDITORS' CHOICE