De Elite was nog fabrieksnieuw en moest daarom eerst enkele dagen `de ronde doen` op speciaal daarvoor gekozen schijven met een groot amplitude-bereik (zodat de ophanging en demper konden wennen aan zowel gemiddelde als grote uitslagen). De ingang van de Moth 30 Series RIAA phonotrap werd ingesteld op een afsluiting van 100 Ohm en de Elite bleek optimaal af te tasten bij een naalddruk van 1,7 gram.
Met de Original Master persing van Fleetwood Mac`s LP Rumors op de Wilson Benesh viltmat werd er geluisterd naar de track `Never Going Back Again`. De akoestische gitaar klonk opvallend helder en het snarenspel kwam op open en impulsieve wijze naar voren, met een goede punctuering van elke snaarpluk en greepwisseling. Deze gitaaropname werd hier zelden zó `schoon` gehoord, waarbij de weergave totaal niet overanalytisch werd. De samenzang van de bandleden werd met een uitstekende scheiding van de individuele stemmen weergegeven waarbij elke stembuiging goed te volgen was. Het geheel kwam op overzichtelijke wijze naar voren en werd met een scherpe focus afgebeeld. Naast de transparante weergave werd deze muziek met een breed, open stereobeeld gepresenteerd.
Van Dire Straits` debuut-LP werd de track `Six Blade Knife` gedraaid, om de weergave van flow en `bloom` te beoordelen. De met brushes bespeelde drums werden op plastische en gedetailleerde wijze weergegeven zodat het typische karakter van deze speelstijl heel goed uit de verf kwam. De hi-hats kwamen met een schone en luchtige metaalruis naar voren waarbij de uitsterving lang hoorbaar bleef. De ruige keel die Mark Knopfler bij deze sessie opzette kwam met de juiste hoeveelheid `grit` en `attitude` naar voren.
De ingehouden, soms bijna fluisterende zang kwam zowel subtiel als uitstekend verstaanbaar over. De elektische gitaar kreeg een rijke klankkleur mee waarbij het bekende strakke plectrumwerk van Knopfler op gearticuleerde wijze naar voren kwam. De bas klonk vrij droog maar werd met krachtige uithalen en energieke grommen weergegeven. Het geheel klonk gedetailleerd en luchtig maar werd tegelijkertijd met een zeer aanstekelijke timing gepresenteerd waarmee de Britse herkomst van de Goldring Elite nogmaals werd onderstreept.
Call Me is ongetwijfeld het beste album van Hans Theesink en van de 180 gram Blue Groove persing (ter beschikking gesteld door Synfonique) werd de track `Soul Of Song` gedraaid. Het percussieve mandolinespel waarmee deze track van start gaat kwam met een natuurlijk timbre en body naar voren waarbij de snaarplukken op bijna fysieke wijze merkbaar waren (het geluid van de `pick` op de snaren dus). De snaren zelf klonken rond en elastisch (mandolines worden door sommige elementen op ietwat geknepen wijze weergegeven terwijl -bij een goede opname- er juist sprake van een zeer beweeglijke, soepele klank zou moeten zijn).
De tuba (jazeker!) werd groot afgebeeld en kwam met veel `bloom` en een mooi sonore ronk naar voren, waarbij er veel lucht om het instrument hing (het spel kwam tegelijkertijd stevig maar ook losjes over). Bij de piano kwamen vooral de lagere registers met aardig wat zeggingskracht naar voren, waarbij elke toetsaanslag op organische wijze werd weergegeven en een lange uitsterving meekreeg. De blazers klonken relaxed en tonaal natuurlijk en werden vrij ver naar achteren afgebeeld. De drums kwamen behoorlijk knallend over maar bleven ook goed onder controle. Deze track werd op grote schaal afgebeeld en kwam met echte `swing` naar voren.
Conclusie Goldring Elite
De Elite is een op-en-top Britse aftaster, wat mede blijkt uit de soepele en ritmische weergave. Nog opvallender is de goede balans tussen helderheid en een natuurlijke tonaliteit waarmee dit element te werk gaat. Daarnaast wist de Elite ook het overzicht te houden bij drukke passages. Alhoewel de Elite een high-tech MC is behoort hij absoluut niet tot de aftasters met een onpersoonlijke, klinische weergave. Men kan hier spreken van een sophisticated gentleman met een zeer goed gevoel voor het welbekende Pace, Rhythm and Timing effect.