Ruim drie decennia lang was tape hét medium voor beeldopname. Bij consumenten domineert VHS de herinnering aan deze rap vervliegende tijden, maar het systeem is, zoals iedereen zich wel herinnert, niet zonder concurrentie geweest. Ironisch genoeg werd VHS alom beschouwd als kwalitatief de mindere vergeleken met elk systeem dat het er tegen opnam.
Super-VHS bracht zijn weinige gebruikers weliswaar een welkome sprong in de beeldkwaliteit, maar VHS’ belangrijkste tekortkomingen: sloom spoelen en dito reageren op opdrachten van de gebruiker, hinderlijke strepen bij spoelen-met-beeld, en stilstaand beeld dat niet stilstaat – bleken in de loop van ruim 20 jaar niet of nauwelijks op te lossen.
Toen in 1998 de DVD werd geïntroduceerd werd meteen door vele consumenten uitgekeken naar het moment dat er eindelijk op schijfjes beeld in topkwaliteit kon worden opgenomen. Helaas duurde het nog even voordat die droom uitkwam: het zou tot eind 2001 duren voordat Philips de eerste DVD-recorder op de markt bracht. Het betaalbaar worden, in de jaren daarna, van deze technologie viel samen met de komst van harde schijven met een dusdanige capaciteit dat er vele tientallen tot zelfs honderden uren aan video in DVD-kwaliteit op passen. Zo ontstond de hybride harde schijf (HD)/DVD-recorder. Tegenwoordig bevat elke videorecorder vanaf de middenklasse naast een DVD-recorder een harde schijf.
DVD-recorders in het digitale tijdperk
Op zich is het natuurlijk ideaal: een apparaat dat, intern, honderden afleveringen kan bevatten van (pakweg) Eigen Huis en Tuin of KRO Reporter, en dat de opgeslagen programma’s uitwendig kan maken met een DVD-brander. Maar de markt voor consumentenelektronica zou zichzelf niet zijn zonder een flinke portie angst, onzekerheid en twijfel. De oorzaak: de steeds populairder wordende digitale televisies en dito uitzendstandaarden.
De anloge kabel had en heeft een aantal pakkende voordelen: in de meeste huizen is er wijdvertakte bekabeling voor aanwezig, en FM-tuners, TV-toestellen en videorecorders, hoe jong of oud ook, zijn ervoor geschikt. Maar de nadelen van analoge kabel komen sinds de opkomst van digitale televisies en videorecorders duidelijker aan het licht dan ooit. Meer dan de beeldbuis en VHS, die het tot op zekere hoogte verbloemden, tonen hun met nullen en enen werkende collega’s beeldruis en ‘strepen’ in al hun hinderlijkheid: net zo scherp als het eigenlijke signaal.
Wie een plasma- of andere digitale beeldweergever heeft, zal daarom in veel gevallen snel willen overstappen op digitale ontvangst, zij het via kabel, ether of satelliet. Ook voor digitale videorecorders is ‘zuiver’ digitale ontvangst ideaal. In plaats van moeizaam een analoog signaal te digitaliseren en te comprimeren (de chips in HD/DVD-recorders verzetten veel rekenwerk!) ‘stroomt’ in een digitale TV-tuner met harde schijf (een videorecorder dus) de digitale uitzending simpelweg onbewerkt de harddisk op. Het gaat hier over tuners voor een van de drie digitale uitzendformaten: DVB-T (in Nederland bekend als ‘Digitenne’), DVB-C (kabel) of DVB-S (satelliet). Die laatste levert verreweg het mooiste beeld, terwijl de kwaliteit van digitale kabel-TV per plaats wisselt; en Digitenne is ruisvrij maar kwalitatief niet zo bijzonder. Er is vrij zware compressie nodig om 20+ kanalen door de ether te persen.
Achterzijde Pioneer DVR-540H-s
De tuners voor deze standaarden kunnen een harde schijf aan boord hebben – en voilà : een videorecorder is geboren! Maar deze videorecorders hebben veelal geen DVD-loopwerk aan boord. Digitale uitzendingen 1-op-1 naar een harde schijf laten stromen is geen enkel probleem, maar alle DVB-signalen wijken in meer of mindere mate af van DVD-beeld. Daarom kan een DVD’tje niet zomaar worden bespeeld met wat er op des tuners harde schijven staat: een standaard DVD-speler weet zich daar niet zomaar raad mee. Het ‘omrekenen’ van DVB-video naar DVD-signalen is dermate intensief en lastig dat het het beste op een PC kan gebeuren. (Een moderne en snelle, dat begreep u al.) Het is dan ook niet voor niets dat veel nieuwe DVB tuner/videorecorders een USB-aansluiting hebben om het opgeslagen beeld te kunnen overbrengen richting computer. Daar kan de gebruiker de opname ‘bijpunten’, reclame eruit weghakken en het geheel op DVD branden.
Hoe modern en trendy ook, digitaal uitzenden staat nog aan het begin van zijn levensweg. HDTV is dé hype op dit moment, maar er zijn nog geen tuners voor met opnamemogelijkheid. Laat staan dat de beelden kunnen worden weggezet op DVD (of nog modernere discs: het HDTV-tijdperk brengt ook hoogdefiniërende nieuwe schijfjes met zich mee).
Wie op dit moment een video-opnemend apparaat koopt, koopt hem hoe dan ook niet voor alle eeuwigheid, sterker: moet er rekening mee houden dat het apparaat binnen een jaar of vijf volkomen archaïsch zal zijn geworden. Dat geldt niet alleen voor de hier besproken recorders voor gebruik aan de analoge kabel, maar vrijwel net zo hard voor DVB-recorders. Het is op dit moment niet te zeggen hoe snel de ontwikkelingen zullen gaan en waar die zullen uitkomen.
Ik merk voor de volledigheid nog even op dat de onderhavige kandidaten niet helemaal waardeloos zijn als u op een set-top box voor DVB overgaat: ze kunnen natuurlijk ook opnemen wat er op Scart of S-video binnenkomt. Maar dat dit overduidelijke nadelen heeft voor opnames ‘op timer’, hoef ik niet uit te leggen. Let er sowieso tenminste op dat de set-top box een zogeheten twin-tuner bevat: dan kunt u naar hartelust zappen, terwijl uw recorder gewoon kan doorgaan met het opnemen van het programma dat u wilde vastleggen.
De (HD/)DVD-recorders in onze test zijn dan ook vooral interessant voor mensen die een kwalitatief goed analoog signaal binnenkrijgen van hun kabelbedrijf, en niet van plan zijn om op korte termijn over te stappen op één van de volgende moderne beeldtechnologieën: LCD/plasma televisie(s) of een beamer, en/of ontvangst per DVB van wat voor soort ook.