Met de KC62 presenteert KEF een van de meest intrigerende audioapparaten van 2021. Minstens even boeiend als de spitstechnologie die onder de motorkap zit is de keuze van het merk om hun R&D te focussen op een producttype dat zelden het hart van een hifi-liefhebber sneller doet kloppen.
KEF KC62 subwoofer
De review gaat in essentie over de KC62, een nieuwe en innovatieve subwoofer van KEF. Zoals je verderop kunt lezen is het echt iets bijzonders, met dank aan de forse R&D-spierballen die KEF over de jaren heen heeft ontwikkeld. Maar een subwoofer koop je nooit alleen. Het is per definitie een toestel dat je combineert met andere luidsprekers, in stereo of meerkanaals. Hoewel de KC62 met eender welke luidsprekers kan gehuwd worden, speelt KEF zelf in zijn marketing sterk de band tussen deze kleine aardbeving en zijn nieuwe generatie LS50-speakers graag uit. Zowel de passieve LS50 Meta’s als de actieve LS50 Wireless II kun je makkelijk uitbreiden met de KC62. Dus besloten we er meteen een mooie 2.1-test van te maken. Of anders gesteld: hoeveel beter worden die al geweldige LS50 Meta’s als je een KC62 toevoegt?
Wie echt meer wil weten over de KEF LS50 Meta’s zelf, raden we aan om even naar de uitgebreide test van collega Max te verhuizen. Hier gaan we niet opnieuw in op het metamateriaal dat deze moderne update voor het klassieke BBC-speakerconcept zo speciaal maakt. 2.1 en bassen, dat is de focus in dit artikel.
Zowaar: luxe
De meeste subwoofers zijn geschapen als lompe vierkantige kubussen. Misschien hebben ze iets meer een rechthoekvorm of bezitten ze afgeronde hoeken. “Aantrekkelijk” is een woord dat je zelden toepast op deze klasse luidsprekers. Er zijn uitzonderingen die aantonen dat het ook anders kan, zoals de voetbal van Bowers & Wilkins (de PV1D) of de-vorm-waar-we-geen-naam-voor-hebben van Paradigm (de Seismic 110). Maar de regel is toch: zwarte rechthoekige doos, niet gemaakt om naar te kijken.
Dat is wel even anders bij de KC62. Het is objectief klein (24,6 x 25,6 x 24,8 cm) maar oogt ook nog compacter dan dat. Het blijft uiteraard een soort kubus, maar door de afgeronde hoeken en de waveguides rond de woofers komt het toch als een designobject over. En het ligt niet enkel aan de vorm; de gebruikte materialen ondersteunen dat luxestreven. Een groot deel van de behuizing bestaat uit aluminium, afgewerkt in een matwit of -zwart. Een keuze die niet enkel werd genomen om visueel te scoren trouwens, door het gebruik van aluminium kan deze compacte sub propvol elektronica het hoofd koel houden. Als je tijdens een hevige bas-workout een hand op de KEF laat rusten, ga je niet met blaren eindigen. Maar je merkt absoluut dat hij lekker warm wordt. Als je een kat in huis hebt, gaat die misschien wel snel ontdekken hoe gezellig het is om op deze subwoofer te pitten.
Omdat we de KC62 combineren met de LS50 Meta’s, zien we met eigen ogen dat deze speakers allemaal perfect bij elkaar passen. Marketingfoto’s deden dat al uitschijnen, maar ja: marketing. Het blijkt deze keer wel echt te kloppen. De KEF-subwoofer is niet zomaar een extra doos die er noodgedwongen bij moet, je krijgt de indruk dat het echt één geheel vormt. Dat verstoort die fameuze harmonie van je interieur niet.
Alles wat je nodig hebt
Ondanks zijn kleine formaat vind je achteraan alles wat je nodig hebt om de subwoofer correct in te regelen. Qua aansluitingen heeft KEF echt voor alles gezorgd: de line-input kan zowel LFE (vanaf een AV-receiver) als een stereosignaal (bijvoorbeeld van de pre-out op een stereoversterker) verwerken. Ongewoner is dat er ook inputs zijn waarop je speakerdraad kunt aansluiten. Dat is een handige optie voor wie een subwoofer wil toevoegen aan een stereo-opstelling maar geen geschikte uitgang vindt op zijn versterker. Als die versterker twee paar luidsprekerterminals heeft (A/B), kun je de A-paar voor je stereoluidsprekers inzetten en de B’s voor de subwoofer. Dit is ook een handige optie als je met bepaalde CI-versterkers werkt.
Je vindt achteraan ook een line-output zodat je makkelijk een bijkomende subwoofer kunt aansluiten. Wie echt genoeg heeft van kabels: er is ook een optionele kit van KEF beschikbaar om de subwoofer draadloos aan te sluiten. Dat zal wel in de smaak vallen van mensen die voor de LS50 Wireless II gaan net om hun interieur wat opgeruimder te houden.
Wellicht de grootste kritiek die je op de KC62 kunt hebben is dat er geen remote of app-bediening is. Als je de subwoofer niet kunt integreren via controls op de versterker of receiver zelf, moet je dus werken via de knoppen achteraan op de KEF-subwoofer. Dat is niet moeilijk, maar het betekent dat je in die laatste fase van het finetunen en integreren vaker uit je stoel moet springen om aan te passen en dan te evalueren. Hoe vaak je dit doet hangt allemaal af van je drang naar perfectie (en van de mogelijkheden van de rest van je systeem).
Extreem positief is dan weer dat er vijf EQ-presets via een schakelaar in te stellen zijn. Deze presets pas je aan in functie van hoe en waar je de KC62 plaatst. Een soort eenvoudige kamerkalibratie dus – maar wel effectief. Er is zelfs een Apartment-preset die voor een steilere roll-off zorgt om die ultradiepe bassen die vlot door muren van flats reizen te vermijden. Hoewel het tegen de regels van de kunst is, erkent KEF ook dat mensen soms subs in kasten stoppen. Een Cabinet-preset moet zorgen dat dit geen akoestische ramp wordt.
Zoals bij alle goede subwoofers kun je kiezen tussen een LFE-aanpak of een manuele modus waarbij je zelf de crossover instelt. Het eerste ga je wellicht verkiezen in een surroundopstelling met een AV-receiver, het tweede in een 2.1-stereoverhaal. Maar het hangt wel allemaal een beetje af van welke stereoversterker je bezit. Sommige hifi-toestellen zijn voorzien op 2.1, andere weer niet. Heel uitzonderlijk kom je wel eens stereoversterker tegen die uitgebreide controls voor subwooferintegratie heeft. We denken dan bijvoorbeeld aan de ELAC Discovery Series DS-A101, en ook onze eigen NAD C 658 / C 298-combinatie heeft via BluOS extra sub-mogelijkheden.
KEF Uni-Core
KEF is een van de hifi-merken die altijd sterk investeerde in onderzoek en ontwikkeling. ‘Research-driven’, zo mag je het merk wel noemen. Kijk maar naar de Uni-Q-driver die inmiddels aan zijn twaalfde generatie toe is of het metamateriaal dat KEF in zijn nieuwste luidsprekers toepast. We waren dus wel echt benieuwd toen we hoorden dat er voor een subwoofer ook nieuwe technologie uit de kast werd gehaald: Uni-Core.
De korte uitleg van wat Uni-Core is, is dit: KEF heeft een manier gevonden om de constructie van twee tegenliggende woofers veel kleiner te maken. Er zijn wel meer subwoofers met twee woofers die rug tegen rug liggen, maar meestal zijn dat grote apparaten. Je moet immers in de subwooferkast twee grotere woofers met hun eigen grote magneten inbouwen. Wat de slimme koppen van KEF nu hebben gedaan is die dubbele constructie in elkaar schuiven. In plaats van twee aparte woofers, gebruiken ze één magneetsysteem. Dat is al heel goed gevonden, maar bovendien selecteerden ze voor elke driver een spreekspoel met een andere diameter. Hierdoor kunnen de spoelen als het ware over elkaar schuiven – en dus toch een lange slag bezitten. Kortom, deze kleine subwoofer bevat niet enkel twee woofers maar is zelfs uitgerust met long throw-drivers. Dat is behoorlijk straf. Het is nog sterker als je weet dat de twee 6,5-inch drivers bijna perfect matchen, ondanks het verschil in constructie en ophanging. De specificaties zijn ook indrukwekkend: 11 Hz – 200 Hz, bij +/- 3 dB.
Meer controle
Wie zich overigens afvraagt wat het voordeel is van twee woofers in een subwoofer: het draait niet enkel om ‘meer bassen’. De twee woofers in deze KEF zijn in een force-cancelling-opstelling geplaatst. Dat wil zeggen dat de ene woofer de andere dempt, waardoor er meer controle ontstaat. Dat hoor je, maar ook: door die hoge demping verdwijnen ongewenste kastvibraties.
Bij subwoofers die ultralage subbassen produceren is dat altijd een gevaar, gewoonweg omdat er zoveel energie in die lage tonen zit. Vandaar dat het tweetal zich ook echt identiek moet gedragen.
Force-cancelling-designs bestaan al langer; onder meer de Sonos Sub of de high-end subwoofers van Bowers & Wilkins. Historisch was KEF echter een van de eersten die deze techniek toepaste, onder meer in de Blade. De KC62 is door die Uni-Core-technologie en een paar extra technieken (zoals DSP-controle en een nieuw design voor de speakersurround) echter niet te vergelijken met voorgaande subwoofers van eender wie.
Blauwbloed
De KC62 is een subwoofer die je uiteraard universeel kunt inzetten, zowel voor surround of als deel van een stereo-opstelling. Maar als je kijkt naar z’n design en de vele beelden van KEF waarin het te zien is, dan is het snel duidelijk dat het bedrijf deze designsub in elk geval graag ziet als compagnon voor hun nieuwe LS50 Meta-speakers of de actieve Wireless II-varianten. We vroegen aan GP Acoustics dan ook om samen met de KEF-subwoofer een setje Meta’s op te sturen, inmiddels de tweede keer dat ze in de testruimte staan. Deze keer ontvingen we de zeer fraaie royal blue-uitvoering met passende stands in dezelfde kleur. Niet dat de kleur iets uitmaakt qua reviewing, maar het is altijd leuk om naar iets anders dan het klassieke zwart of wit te moeten turen.
Over waar de twee stereospeakers horen te staan bestaat er geen discussie: gewoon in de hoeken van je gelijkzijdige stereodriehoek (jij bent hoek nummer drie). De volgende stap is beslissen waar je de subwoofer gaat neerzetten. Niet zomaar waar het je uitkomt, helaas. Waar je hem plaatst heeft een immense impact op de weergave. Als dit niet goed zit, ga je niet tevreden zijn over het resultaat. Er is helaas geen vaste plek die altijd werkt. Dat komt omdat er een interactie is tussen hele tonen en je kamer(vorm).
We zouden daarom altijd aanraden om te experimenteren met de plaatsing van een subwoofer in jouw kamer en instellingen zoals de cross-over. Niet zomaar neerzetten en dan – misschien – niet helemaal tevreden zijn. In onze opstelling besloten we uiteindelijk de KC62 direct naast een van de LS50 Meta’s te parkeren, voldoende dicht. Dit omdat we de cross-over betrekkelijk hoog wilden instellen, ergens rond 100-110 Hz. Als de subwoofer dan te ver van de speakers staat, heb je ook echt het gevoel dat dat er een derde speaker speelt. En dat wil je niet. 70 of 80 Hz zou vanuit een zeker perspectief beter zijn, maar we vonden dan dat de LS50 Meta’s en KC62 elkaar dan niet perfect aanvulden. Voor een stuk is dit persoonlijke smaak. Dus, opnieuw, experimenteer er op los!
Meer muziek
Een subwoofer toevoegen aan een stereosysteem is altijd controversieel. Sommige audiofielen schieten in een kramp: “Zeg je dat mijn hoofdspeakers tekortschieten?" Dat kan je moeilijk beweren van de LS50 Meta’s, waarbij collega Max in zijn review terecht opmerkt dat “je hard zal moeten zoeken om een betere deal te vinden dan de KEF LS50 Meta”. In zijn review valt echter ook te lezen dat het ultralaag er niet is – bijna nooit bij kleine speakers, overigens – en dat een passende subwoofer daar een oplossing voor brengt.
We hebben de LS50 Meta’s en KC62 op twee systemen beluisterd. Vooral via Hegel Röst met een HiFi Rose RS250 als streamer, maar ook een paar dagen via een NAD C 658 en C 298-combinatie. Dat laatste hebben we gedaan omdat je via BluOS een crossover kunt instellen waarbij de speakers enkel het signaal krijgen boven het filterpunt, de subwoofer alles er onder. In theorie zou dit beter kunnen zijn, omdat de versterker ontlast wordt. Het moet die lastige lage tonen niet langer produceren, wat net de uitdagendste zijn.
In de praktijk vonden we het wel heel moeilijk om deze combinatie te doen klinken zoals we wilden. Zelfs met de subwoofer dicht bij een van de LS50’s merkten we een verlies van precisie en positionering. We zeggen er meteen bij dat we door tijdsgebrek niet Dirac hebben ingeregeld op de NAD-voorversterker. Dit zou vast een beter resultaat opleveren qua het compenseren voor akoestische effecten, maar we zijn niet overtuigd dat het onderliggende probleem zou oplossen.
Dan maar overschakelen naar de Hegel. We sloten de KC62 aan op de variabele uitgang aan, wat wilde zeggen dat het volledige signaal naar de KEF-speakers ging. Dat klopte naar ons gevoel veel beter: de LS50 Meta’s leveren dan ook nog een stukje van het laag, er is een zeker overlap met de KC62. Dit zou niet klinken als de sub echt ver van speakers zouden staan, maar voor stereo zijn we toch eerder te vinden voor een plaatsing net naast of achter de stereospeaker.
Bij heel wat tracks, zoals ‘2448’ van Deadmau5, ‘Overgrown’ van James Blake of ‘War Anthem’ van Max Richter, is het meteen duidelijk dat de LS50 Meta’s echt profiteert van de hulp van een subwoofer. Het ultradiepe laag dat je anders amper hoort is er nu wel, dat is duidelijk. Goed inregelen is (alweer) de boodschap, maar het lukte ons vrij makkelijk om de KC62 ‘net goed’ in te stellen. Basdrums klonken opeens echt, diepe pianotonen kregen meer textuur. Het zal ook niet verbazen dat een percussie-fest als meesterdrummer Antonia Sanchez’ Birdman-soundtrack een stuk pakkender en spannender werd.
Wat bovendien opviel is dat de subtiel ingeregelde KC62 ook veel meer deed dan enkel laag toevoegen. Het veranderde tegelijkertijd de perceptie van een hele track, ook met betrekking het midden en het hoog. Sommige werken, waaronder wat klassieke stukken, leken opeens groter en ruimtelijker. Ook de soundstage vergroot, wat wellicht allemaal te maken heeft met de omnidirectionaliteit van zeer lage tonen. Je kamer is letterlijk meer gevuld met geluid.
Een interessante vraag is: zou je dit krijgen met elke subwoofer die je zou toevoegen aan de LS50 Meta’s (of gelijkaardige speakers). Het antwoord is tegelijkertijd “Ja” en “Neen”. Er zijn nog goede subs te vinden en ook subwoofers die nog dieper duiken. Maar de kans is groot dat het dan gaat om een toestel dat een paar keer groter is dan de KC62. De Uni-Core heeft echt iets heel klein mogelijk gemaakt, maar bovendien iets dat echt veel controle bezit.
Is de KC62 dan de ultieme subwoofer? Het hangt allemaal wel wat af van wat je probeert te doen én waar. In een thuisbioscoop of zelfs een woonkamer waar je een overweldigende LFE-ervaring zoekt bij actiefilms ga je toch een groter toestel verkiezen. Het is ook een smaakding: de controle die de KC62 bezit, betekent ook dat wie houdt van Amerikaanse overkill op vlak van bassen een beetje op zijn honger blijft zitten. Je zou ook met meerdere KEF-subwoofers kunnen werken, maar daar hangt wel een prijskaartje aan. De KEF-subwoofer is echter wel een heel interessante optie als verrijking voor je muziekweergave. En ook bij films en tv-reeksen, als je het interieurvriendelijke wil houden en niet enorm groot woont.
Conclusie
Om allerlei historische redenen is er geen vloerstaandertegenhanger van de LS50. Dus hoe zo’n speaker zou klinken, kunnen we niet inschatten. Maar met de KC62 in combinatie met de nieuwe LS50 Meta’s krijgen we een heel goed idee. De uitstekende KEF-boekenplankspeakers worden met de toevoeging van deze pientere subwoofer naar een enorm hoog niveau geteld. Afhankelijk van je systeem moet je wellicht wel wat tijd in steken in het helemaal finetunen en integreren van de stereospeakers met de subwoofer. Maar het is het waard.
Je zou kunnen zeggen: “Ja, maar kan dit niet met elke subwoofer?”. Ten dele wel, maar de KEF KC62 is niet zomaar een sub. Dat blijkt ook uit het prijskaartje. De slimme koppen van het Britse merk hebben hier iets bijzonders gecreëerd: een compacte subwoofer die toch goed presteert, met veel controle en verrassend diepe bassen. Bovendien kreeg die KC62 ook een mooi design. Het is een van de fraaiste subs die we ooit zagen. Dat maakt het nog net iets meer ‘ok’ om een subwoofer in je woonkamer binnen te smokkelen. Zijn toepassingsgebied is ook veel ruimer dan als gezel voor de LS50 Meta of LS50 Wireless II. Dankzij zijn industrieel én audiodesign is het een heel boeiende manier om elke stereo-opstelling te verrijken met echt laag. Enig minpunt: voor dat finetunen was app-control of een remote handig geweest.
KEF KC62
1.500 euro | www.kef.com
Beoordeling 5 op 5