De M66 is niet enkel de langverwachte voorversterker en aanvulling op de M23-eindversterker met z'n Purifi-motor. Het is veel meer dan dat, dankzij een beter DAC, zeer uitgebreide connectiviteit en steengoede streamingopties. De echte magie zit echter bij hoe dit baanbrekend apparaat omgaat met subwoofers.
Als de nieuwste ster aan het NAD-firmament heeft de M66 een indrukwekkende entree gemaakt. Hoewel het toestel nog niet zo lang beschikbaar is in de winkels, wist NAD’s voorversterker-DAC-streamer al heel snel de nodige complimenten te verzamelen. Daaronder ook een EISA Award voor beste streaming voorversterker van het jaar, uitgedeeld door een internationale jury (waar HIFI.NL deel van uitmaakt).
De lofbetuigingen komen niet uit het niets, dat is snel duidelijk.
Mag het iets meer zijn?
NAD heeft lang gewerkt aan de M66, dat het paradepaardje is in de Master-reeks van het Canadese merk én de gewaardeerde M12 opvolgt. Bij NAD zitten ze al langer op het spoor van maximaal functies in één doos stoppen; bekijk de M10 en M33 maar, of de C 399 of C 3050LE.
Die ‘mag het nog iets meer zijn?’-filosofie weerklinkt bij deze voorversterker opnieuw heel sterk door, want de M66 is even goed een DAC, streamer en schakelbord voor veel soorten audiobronnen.
Het mag geen AV-receiver zijn, de achterkant van dit stereotoestel staat bijna even vol met aansluitingen als zo’n surroundbeest. Naast HDMI-ARC, zijn er aparte MM- en MC-phono-ingangen voor een platenspeler, een paar XLR’s voor een hoogwaardige bron en nog een handvol andere inputs. Of iedereen die ingangen zal gebruiken? Dat staat niet vast, want net als een aantal andere NAD’s komt de M66 met de BluOS-D-module ingebouwd. Je kunt dus rekenen op steengoede streaming en multiroomfuncties via de BluOS-app en Dirac-kamercorrectie. AirPlay 2, Spotify Connect, Tidal Connect en Bluetooth (met aptX HD) zijn voor wie op een alternatieve manier wil streamen. Manieren genoeg om ‘out of the box’ muziek af te spelen, dus.
Hoeveel subwoofers heb je nodig?
Over aansluitingen en Dirac gesproken: de M66 is uitgerust met een buitengewoon aantal sub-uitgangen: acht! Dat zijn weliswaar vier ongebalanceerde uitgangen met hun gebalanceerde tweeling. Je kunt dus tot vier subwoofers aansluiten, waarbij je zelf kunt kiezen voor een cinch- of een XLR-aansluiting. Eén sub inregelen vereist wat kennis, vier is al heel wat taaier. Daarom is de M66 uitgerust met een uitbreiding op Dirac die zorgt voor een hele geslaagde integratie over alle subs heen, Dirac Live Bass Control.
Aan surroundminnaars moet je niet echt uitleggen waarom meer subwoofers een Goed Idee is. Aan stereoliefhebbers? Bij velen is de gedachte om zelfs één sub aan hun stereo-opstelling toe te voegen een brug te ver, laat staan (tot) vier. Gek is dat niet, want heel wat hifi-lieden kiezen voor een fraaie vloerstaander die wellicht schijnbaar voldoende bassen en subbassen verspreidt. Subs lijken dan overbodig – al durven we gerust stellen dat je als je een opstelling met en zonder sub vergelijkt, je in negen van de tien gevallen meteen het verschil zal merken. Het is niet omdat een luidspreker belooft om tot 30 Hz te duiken dat het dit ook echt doet aan een hoorbaar niveau. Of dat je versterker de power heeft om een basduik te ondersteunen. Maar goed, dat merk je dus pas als je de kans hebt om te vergelijken.
NAD heeft dus een feature toegevoegd die wel heel intrigerend is, maar ook best een ‘hard sell’ lijkt. Tijdens de testperiode hebben we op een bepaald moment een opstelling gebouwd met twee DALI Sub K-14F’s, een Perlisten R15s en een ELAC Sub 2050. Het is uiteraard niet de bedoeling dat je die subwoofers dan allemaal op een stapeltje gooit, maar op de juiste plaats in de kamer parkeert. Of anders gezegd: voorzie voldoende ruimte en zorg ook voor lange kabels om de subs aan te sluiten.
Drie of vier subwoofers is inderdaad wel een grote stap om te nemen, vooral in een bescheiden woonkamer. Met twee daarentegen kom je al heel ver, en daarom zouden we je aanraden om daarmee te beginnen. Het hoeven niet de grootste modellen te zijn, maar de stap van één naar twee toestellen laat toe om akoestische problemen in het laag heel efficiënt aan te pakken. Iets wat Dirac Live Bass Control voor z’n rekening neemt. NAD is natuurlijk niet de eerste die in die richting denkt; onder meer Lyngdorf is al jaren pleitbezorger voor het gebruik van (compacte) subs in combinatie met kleine speakers. Maar dat is een ander verhaal…
Hoe zit het met Dirac?
Dirac is inmiddels geen onbekende naam in de hifi-wereld, maar voor sommige lezers misschien nog helemaal nieuw terrein. Dat is ook niet zo gek als je puur gericht bent op het luisteren naar muziek in stereo. De Dirac-software (gemaakt door de gelijknamige Zweedse firma) is immers al goed ingeburgerd bij AV-receivers en AV-processors, bij stereotoestellen is het zeldzamer. Al komt daar wel verandering in. Als je goed rondkijkt, dan vind je best wel wat stereotoestellen met Dirac-kamercorrectie aan boord.
NAD is zonder twijfel de grootste fan van Dirac, maar ook bij andere merken kom je het steeds vaker tegen. Arcam, Denon, Primare, Onkyo, Sonoro… Het lijstje is best lang.
Het is wel zo dat bij een surroundsysteem het algemeen aanvaard is dat kamercorrectie moet, maar dat bij stereosystemen de drang om het te gebruiken wat minder is. Het feit dat je vaak extra moet investeren in een licentie en dat Dirac afregelen tijd en moeite kost, zal het misschien wel vaker naar de ‘dat doe ik wel eens’-lijstje verbannen. Dat is spijtig, want Dirac is wellicht het beste kamercorrectiesysteem op de markt en pakt de onvermijdelijke akoestische tekortkomingen van een woonkamer aan.
Het kan zelfs in een redelijke goedklinkende kamer meer resolutie en controle toevoegen. Instellen doe je aan de hand van negen of meer metingen en via software op een laptop, of via een app. Na het meten heb je nog volop de kans om zelf zaken te corrigeren. Dat is niet zo makkelijk om goed te doen, maar is wel de sleutel tot de allerbeste klank. Om je een idee te geven van hoelang je er mee bezig bent: voor een meting van twee luidsprekers plus vier subwoofers op elf punten met een meetmicrofoon op statief en een Macbook Air waren we circa een 15-20 min bezig. Dat valt mee, wat er daarna komt hangt sterk af van in hoeverre je zelf de doelcurve wil aanpassen. Aanpassen, luisteren, weer een nieuwe filter maken… Als je dat wenst, kun je daar wel uren mee zoet zijn. De M66 laat het wisselen tussen vijf Dirac-filters toe, dat maakt het vergelijken van je correctiewerk wel een stuk makkelijker. Het uploaden van een filter gaat ook heel snel.
Als je dat allemaal té complex vindt, dan zijn er twee dingen belangrijk om te communiceren. Eerst en vooral is Dirac een optionele functie bij de M66. Wil je het niet, dan gebruik je het niet. Ten tweede maakt de M66 het Dirac-verhaal iets ingewikkelder dan normaal… maar ook boeiender. Dat komt omdat de NAD-voorversterker niet enkel Dirac Live ondersteunt maar dus ook Dirac Live Bass Control. Het eerste is de kamercorrectiesoftware die algemene akoestische problemen aanpakt, incluis op het tijdsdomein tussen de drivers van je speaker. Bij de M66 krijg je Dirac met een volledige licentie cadeau; bij sommigen werkt Dirac enkel tot 500 Hz en moet je bijbetalen als je hoger in de frequentieband wil corrigeren.
Live Bass Control wordt goedkoper
Dirac Live Bass Control (BC) is een verdere uitbreiding op Dirac Live gericht op het integreren van subwoofers én ze corrigeren. En ja, zeker als je met meerdere subs aan de slag gaat is die hulp meer dan welkom. Het nadeel is wel dat BC een bijkomende licentie vereist.
Tot voor kort maakte Dirac het echt heel ingewikkeld: er was een aparte licentie voor één subwoofer, wou je met twee of meer subs werken dan moest je nog meer investeren. Het was nogal duur: 399 (enkel) of 499 dollar (meerdere subs). Recent zagen de Zweden toch het licht en is er nu maar één licentie die 299 dollar kost. Dat is niet goedkoop, maar toch een aanvaardbaar bedrag voor software die best ingewikkeld is en vaak updates krijgt.
Update 16/9/24: We gingen vroeg aan de slag met een M66, waarbij BC schijnbaar nog een aparte aankoop was. Inmiddels bereikt ons het nieuws vanuit de distributeur dat zowel een volledige Dirac Live-licentie als een licentie van Live Bass Control gratis inbegrepen is met het toestel.
Je kunt de NAD enkel met de reguliere Dirac gebruiken, zelfs met meerdere subwoofers aangesloten. Maar aangezien dit toestel vooralsnog de enige is met vier subwooferuitgangen, kunnen we ons inbeelden dat sommige M66-eigenaars net met veel geestdrift gaan kiezen voor BC om hun multisub-opstelling te integreren.
En inderdaad, je kunt meerdere subs aansluiten en gebruiken zonder Bass Control. Het integreren van subwoofers op de M66 gebeurt echter via BluOS, net zoals bij andere NAD’s met BluOS. Voor één subwoofer vind je daar voldoende controls, maar voor meerdere is een enkele cross-over-instelling en geen individuele levels te karig – al kun je daar met de juiste subs (bijvoorbeeld een Perlisten of SVS met app) een mouw aan passen. Gebruik je Bass Control, dan liet je die zaken volledig aan de Dirac-software over.
Vertrouwd en elegant Masters-design
De M66 past in de Master-lijn van NAD, die boven de mainstream Classic-toestellen staat. Heel vaak vind je bij de Master-lijn een high-endversie van een Classic, voorzien van betere hardware en specificaties, en ook mogelijkheden. Zo introduceerde NAD enkele jaren geleden de M23 eind-versterker als Master-editie van de C 298. Beide met Purifi Eigentakt, maar in het geval van de M23 wat verder verfijnd.
De M66 heeft niet echt een tegenhanger op Classic-vlak. Of het zou de oudere C 658 moeten zijn – of een toekomstig Classic-apparaat dat nog moet verschijnen. In elk geval is dit een toestel dat op vlak van specificaties en functies de absolute top moet wezen. Het is daarnaast de ideale partner voor een M23-eindtrap. Of als je echt meer power wil: twee M23’s Dan heb je 2 x 700 Watt ter beschikking. De M66 kan natuurlijk ook eindtrappen van andere merken aansturen. Dat kan zowel met cinch als gebalanceerd via XLR.
In combinatie met een M23 krijg je in elk geval een knap ogend systeem. Ze delen beide het Master-design dat de meeste (maar niet alle: zie de M10) toestellen uit deze reeks in getooid zijn. De fraai afgeronde behuizing uit zilverkleurig aluminium zou zo al luxe genoeg uitademen. Het design is echer gerafinneerder dan dat. Het contrasterend zwart paneel dat boven de voorkant ‘zweeft’ en de uitsparingen in de eveneens zwarte bovenplaat zijn twee zaken die meteen de want-factor verhogen. Naast een mooi design en degelijke bouwkwaliteit, zitten de behuizing ook gewoon goed in elkaar.
Die SRM 1-afstandsbediening mag er trouwens ook zijn. Het heeft een wat rare vorm waardoor het in een sofa met bolle kussen vaak kantelt, dat wel. Maar het is een kloek ding dat betrouwbaar in de hand ligt en het premiumgevoel van de M66 niet in de steek laat.
Eén scherm om alles samen te binden
Net als bij de M33 pronkt de M66 met één multifunctionele volumeknop én een grote display. Op dat grote 7-inch scherm zie je albumhoezen verschijnen als er muziek speelt, wat heel mooi is. Of digitale VU-meters, die soms wel eerder op toeval basis lijken te bewegen dan op de tonen van de muziek. Maar hey, het ziet er goed uit.
Omdat dit een aanraakscherm is, geeft het ook toegang tot instellingen en een manier om ingangen te selecteren. Dat kan handig zijn, maar eerlijk gezegd: we gebruikten het bijna nooit. Je doet het enkel bij trouble-shooting. Een touchscreen is gewoonweg niet handig als je rustig in de bank naar muziek zit te luisteren, dan neem je beter gewoon de BluOS-app erbij. Je kunt langs het aanraakscherm trouwens geen playlists of albums opzoeken, daarvoor moet je in de BluOS-app zijn.
Net als de andere Master-toestellen, is de M66 uitgerust met heel opvallende metalen voeten die eindigen in een punt. Een vrij stompe punt, maar die volgens ons wel scherp genoeg is om krassen te maken als je de M66 op – pakweg – de M23 zou plaatsen. We haalden daarom eerst een setje Damp it-voetjes van Pro-Ject boven, maar achteraf wees een NAD-vertegenwoordiger op de meegeleverde schaaltjes die verstopt zitten in een accessoiredoos. Ja, dat hadden we zelf moeten zien, natuurlijk…
Toegeving voor de puristen
Intern is de M66 zoals het hoort opgebouwd, met de verschillende delen op competente wijze van elkaar gescheiden om interferentie te vermijden. Niet onbelangrijk bij een apparaat dat zoveel in zich verenigt. Ook aan de binnenkant zie je veel zaken die typisch NAD zijn. Toch hebben de ontwerpers wel wat rekening gehouden met opmerkingen vanuit een bepaald deel van de hifi-wereld. In het verleden waren er bijvoorbeeld sommigen die het niet leuk vonden dat alle analoge bronnen naar het digitale domein werden gebracht. Dat leverde – misschien meer in het hoofd dan in de realiteit – het gevoel dat er kwaliteitsverlies optrad.
Bij sommige oude NAD-designs kon het niet anders, maar soms was het gewoon een keuze. Het digitaliseren via een ADC moest bijvoorbeeld om het streamen van een aangesloten platenspeler naar een Bluesound-speaker elders in huis mogelijk te maken. Of om Dirac-kamercorrectie mogelijk te maken. Bij de M66 heeft NAD twee antwoorden klaar op die verzuchtingen. Om te beginnen is er meer aandacht besteedt aan het ADC-gedeelte, dat verzorgd wordt door een betere ES9822PRO. Daarnaast is er een Analoog Direct-modus die je inschakelt via de broninstellingen in BluOS; handig genoeg kan je het dus per ingang kiezen of je het wenst of niet. Kies je hiervoor, dan verlies je functionaliteit maar blijft het signaalpad wel analoog. Dat sluit een aantal zaken uit, zoals het streamen van die vinylplaat naar een andere BluOS-apparaat of het toepassen van Dirac-kamercorrectie. Maar het is een ‘puurder’ gegeven.
De dubbele phono-inputs van de M66 zijn een wat onderbelicht aspect, maar ook wel interessant. Geïntegreerde versterkers komen meestal met een MM-compatibele phono-input, bij iets duurdere exemplaren kun je schakelen tussen een MM- en MC-modus. Een aparte ingang voor elk, dat is wel bijzonder. Het liet NAD echter toe om de veel zwakkere signalen uit een moving coil-element een betere behandeling te geven.
Voor een heel divers publiek
Een uitdaging bij het creëren van een review van dit toestel: het is zo veelzijdig dat het in heel uiteenlopende scenario’s past. Natuurlijk, dat is waar voor heel wat apparaten tegenwoordig, maar bij de M66 is er toch iets fundamenteler aan de gang. Langs een kant is het duidelijk te merken dat NAD met dit toestel ook de meer puristischer audiofiel wil aanspreken. Noem hem of haar meer traditioneel, het luisteren gebeurt vooral naar muziek en via een paar fijne weergevers. Sommige van hen zullen zo grote voorstanders zijn van het analoge gebeuren dat ze de Analogue Direct-modus inschakelen.
Dan zijn er de mensen die net in de M66 geïnteresseerd zijn omdat over functies beschikt die je elders amper of zelfs niet vindt. Dat gaat in het bijzonder om de ondersteuning voor (tot) vier subwoofers, al dan niet gecorrigeerd via Dirac Live Bass Control. Dat is best bijzonder. Voorlopig is er geen ander stereoapparaat op de markt dat dit biedt (er zijn wel enkele AV-receivers met vier sub-ondersteuning en Dirac BC, red.).
Het is natuurlijk heel eigen aan de hifi-wereld dat lezers die in de eerste kamp vertoeven wellicht niet geïnteresseerd zijn in al die DSP-magie, terwijl de bassheads waarschijnlijk weinig geven om die puristische functies. Kortom, om de M66 echt goed te testen moest er wel rekening worden gehouden met die twee visies. Daarom werd de NAD-voorversterker eerst getest met een paar DALI Rubikore 6-speakers, kwestie van echt in te zoomen op de DAC, de phono-ingang en de andere kwaliteiten van het toestel. Daarna werd het tijd om met grote subs te gaan sjouwen…
Een mini-scenario
De M66 en M23 hebben we enkele weken beluisterd met de Rubikore 6-speakers die DALI net uitbracht. Een mooie combine, waarbij je wel merkt dat NAD en DALI achter de schermen samenwerken. Het klikte meteen. Zoals we al schreven bij de review van de Rubikore-vloerstaanders, konden we rekenen op een weergave die heel overtuigend de luisteraar in de muziek plaatst. Als we dan even vergelijken met de (inmiddels oudere) C 658, dan presenteert het nieuwe DAC-luik muziek helder maar ook vloeiend. Het is een forse stap dat hier gezet wordt.
Wat ook vermeld mag worden: via de BluOS-app is het heel makkelijk om eigen muziekbestanden vanaf een NAS af te spelen, maar ook favorieten bij Qobuz en Tidal aan te tikken. Uit gemakzucht was de neiging wel groot om met het vertrouwde Roon te blijven werken, wat eveneens prima gaat met de M66. BluOS toonde zich tijdens het testen echter even stabiel. | Qobuz is premium partner van HIFI.NL, lees er alles over op hifi.be/qobuz
Bij dit toestel heb je als vinylliefhebber dus twee opties: je kiest voor Analoog Direct om het signaal onveranderd te laten of je laat deze optie uit zodat het signaal in digitale vorm via de BluOS-D-module vloeit. Is een beter dan het andere? Het vergelijken hebben we gedaan, maar omdat de Analoog Direct een drietal dB luider klinkt vindt het brein dat al gauw beter. Daar een uitspraak over doen doen we dus liever niet. We zouden wel aanraden om voor de phono-ingangen de A/V Modus uit te schakelen.
Luisterend naar de Greatest Hits-uitgave van Einstürzende Neubauten via een Pro-Ject X2 B met een MC9-cartridge, valt er eigenlijk niets aan te merken op de kwaliteit. De MC-ingang levert een heel stille achtergrond waarop detail fris maar niet scherp verschijnt, zelfs bij de hele tonen in de achtergrond bij ‘Die Interimsliebenden’. Eerder weerklonk ‘The Garden’ al met veel sfeer en volheid, en dat warmer karakter horen we ook bij het prachtige ‘Il Viaggio’. Ondanks dat we in het voorbije jaar veel fraaie phonotrappen hebben ontmoet, hebben we hier niet de neiging om naar een externe oplossing te grijpen. Ook de meer kritische vinylluisteraar kan toch niet zo gauw klagen over wat de M66 te bieden heeft.
Ook met enkel twee stereospeakers heeft Dirac een meerwaarde. Als we terugkeren naar het streamen via BluOS en ‘Moon Safari’ van Air vanaf de NAS afspelen, dan serveert de M66 mét Dirac via de Rubikore 6 een versie van ‘La Femme Argent’ die veel driedimensioneler is. De perceptie van meer resolutie is heel sterk, en daardoor komen synthgeluiden ook helemaal los van de speakers.
Zowel bij het streamen als tv-kijken maakt de DAC van de M66 indruk. Voor dit toestel greep NAD naar de ES9038PRO, een beproefde DAC-chip die wordt aangevuld met Dynamic Digital Headroom. DDH is iets nieuw van NAD, en is bedoeld om digitale inter-sample peak clipping te voorkomen. In essentie wordt het digitale signaal 3dBfs verlaagd zodat de DAC met modern opgenomen materiaal niet gauw clipt. Het is vergelijkbaar met Headroom Management in Roon, en hoewel het in theorie een heel licht kwaliteitsverschil uitlokt, zegt NAD dat dit ruimschoots gecompenseerd wordt door het voorkomen van clippingfouten.
Voor het volume gebruikt de M66 twee regelingen. Signalen die via de DAC passeren, gebruiken de digitale regeling van ESS, analoge signalen passeren via een hoogwaardige R2R-regelaar (twee Muse S72323’s).
Met vier subs
Het effect van vier subwoofers is niet te onderschatten – al moeten we toegeven dat de kloof met pakweg de de Rubikore 6-set en twee DALI-subwoofers nu ook niet zo groot was. De twee DALI’s, ELAC-subwoofer en basmonster van Perlisten ondersteunden de Monitor Audio Gold 300 6G-speakers op spectaculaire wijze bij het beluisteren van de nummers op ‘Maestro’, de soundtrack van de gelijknamige film over het leven en huwelijk van Bernstein. Maar met ‘spectaculair’ bedoelen we niet per se heftige bassen en dreunende beats, dingen die je bij dit album niet gaat vinden.
Het is de extra omhulling bij ‘Lonely Town, Pas de Deux’ gespeeld door de London Symphony Orchestra dat indruk maakt. In de BluOS-app kun je makkelijk schakelen tussen geen en x aantal subwoofers, waardoor je meteen de impact kunt horen. Dat valt al op zodra de eerste noten luiden, als een melancholische hobo de toon zet van dit nummer van de musical van ‘On The Town’. Mét de volle subwooferopstelling vullen die noten de kamer helemaal.
Schakelen we dan ook nog eens de Dirac-filter in die we eerder lieten berekenen, dan is dat omhullingsgevoel helemaal daar. Het gekke is dat sommige elementen in de muziek enorm anders worden gepresenteerd. De diepte van de soundstage neemt toe, wat aanvankelijk net leek alsof er een zekere afstandelijkheid optreedt. Dat is zeker zo met de standaard doelcurve over het hele frequentiegebied toegepast. Het blijft interessant om Dirac beperkt tot 500-600 Hz te laten werken oftewel zelf de doelcurve in het midden en hoog te tweaken.
Bij de electropop van Sofia Portanet zijn de subwoofers natuurlijk wel wat meer een aanwezigheid, dat heb je met analoge synths en elektronische percussie. Schakelen van zonder naar met Dirac leverde hier bij ‘Unstoppable’ een strakkere en – het klinkt misschien paradoxaal – schijnbaar minder aanwezig laag. Wellicht omdat Dirac een room mode aanpakt die anders bepaalde basfrequenties aandikt. Maar geen erg, de toegenomen strakheid van de beats en de toegenomen driedimensionaliteit in het hoog was compensatie genoeg.
Details, zoals het geklap in de achtergrond sprongen subtiel meer uit de mix. Bij de Nina Simone-klassiekers ‘Feeling Good’ en ‘Lilac Wine’ op ‘Great Women of Song’ springt een ding er echt uit: de stem van de jazzzangeres is zonder Dirac-filter een tikje nasaal, mét stukken authentieker.
Het is wel moeilijk om zomaar de impact van Dirac Live en van Bass Control uit elkaar te trekken, want je kunt bijvoorbeeld BC niet uitschakelen en Dirac behouden tijdens het luisteren (wel bij het creëren van filters). En ook wel omdat je als reviewer niet oneindig testscenario’s kunt blijven uitproberen. Dus dat de strijkers bij ‘Árbakkin’ op Arnalds ‘Islands Songs’ met een aangepaste Dirac-filter barsten van detail en als we terugschakelen naar geen-Dirac ze bijna verdwijnen in dofheid of de krakende bijgeluiden van de piano bij ‘Dalur’ in de verte… Is dat Dirac Live, Bass Control of de combinatie van de twee die hiervoor zorgt? Moeilijk te zeggen en eigenlijk ook niet zo relevant. Veel belangrijker is dat we door het DSP- en kamercorrectiepad te bewandelen toch wel meer geraakt worden door de muziek. Eerlijk is eerlijk: die ervaring vroeg wel meer dan enkel Dirac meten en automatisch een filter laten creëren, maar ook het zelf tweaken aan de doelcurve. Je bent er wel even mee bezig – maar dat is deel van het plezier, lijkt ons. Of toch voor sommige hifi-liefhebbers.
Die omhullende ervaring houdt stand als we als de M66 en M23 gebruiken voor tv-geluid. Met ‘Bad Boys: Ride or Die’ valt er sowieso genoeg te beleven, want een Adil en Bilall-productie zit altijd vol ontploffende auto’s en kogels die rond je oren vliegen, naast een hoop flitsend camerawerk. Hoewel de Bravia Core-dienst op onze Sony-tv (uitzonderlijk) een audiospoor in DTS:X kan aanleveren, gaat het hier om stereo.
Als een stap terug voelt dat niet aan, want qua immersie en dynamiek overtuigt dit 2.4-systeem met verve. Het draait – opnieuw – niet om explosies of vuurgevechten die van alle kanten op je af komen, maar om dat kamervullende dat de ondersteunde muziek heel vol weergeeft. Het is uiteraard niet surround, maar als geluid zo groots wordt aangeleverd mis je die ervaring niet gauw.
Conclusie
In z’n klasse is de M66 uniek, al is z’n recept het omgekeerde van het minimalisme. Zoveel mogelijk features voorzien stond duidelijk bovenaan de design brief. Wél functies die steek houden overigens, en dat is toch het voornaamste verschil met sommige streamer-voorversterkers die we het voorbije jaar zagen voorbijkomen, die vaak dreigden overcomplex te worden.
NAD is eveneens het merk dat graag de spits afbijt qua nieuwe technologieën, zoals hoe het Purifi EigenTakt als eerste in de M33 inbouwde. In dit geval heeft het merk de première voor Dirac Live Bass Control en multisub-ondersteuning op een stereotoestel. NAD breekt daarbij een lans voor het toevoegen van een subwoofer (of twee, drie of vier) aan een systeem. Daar valt absoluut iets voor te zeggen. Wil je een gooi doen naar een ervaring die je anders moeilijk kunt krijgen, dan biedt de M66 je die kans. Je moet er wel wat werk voor doen, toch als je aan de slag gaat met Dirac en Bass Control.
Bass Control is het uithangbord van dit apparaat, maar natuurlijk blijft het iets optioneel. Het is perfect mogelijk om een spectaculair systeem te bouwen met enkel twee luidsprekers. Dan ontdek je ook de andere merites van de M66: het bezit een puik streamingluik en app (al is die niet anders dan bij de M33 of andere NAD’s), een goede DAC en phono-ingangen die vinyl vertroetelen, en geluidskwaliteit van de hoogste plank. Huw hem met de M23 (of twee) en je eindigt met een systeem dat het label ‘high-end’ zonder schroom mag dragen.
NAD M66
5.999 euro | www.nadelectronics.com
Beoordeling 5 op 5