Integratie
Ik heb een wat ingewikkelde digitale bron tot mijn beschikking, die echter wel van hoge kwaliteit is. Het loopwerk is een Teac VRDS-T1 met een Trichord Clock 2 en wat kleinere modificaties als loodbitumen en een beter netsnoer. Het signaal gaat ongebalanceerd naar een Monarchy Audio Digital Interface Processor die jitter vermindert. Van daar uit ga ik gebalanceerd naar een Assemblage (Sonic Frontiers) D2D-1 sample rate converter die het signaal nogmaals van jitter tracht te ontdoen en bovendien upsampled naar 24 bit 96 kHz. Dan pas gebalanceerd naar de Dac. Voorheen een M-Audio Superdac 2496, voor deze recensie de Apogee Mini-Dac. Na de dac met verloopjes van XLR naar cinch. Om synergie in de set te krijgen zijn alle digitale kabels van Apogee (Wyde-Eye). Als tweede digitale bron staat er nog een Marantz DV6200 DVD speler. Ik probeerde ook nog optische kabels, maar de resultaten met Wyde-Eye zijn veruit superieur. Omdat de oplossing met het Sub-D verloopje voor mij niet noodzakelijk is, ik heb maar één bron met XLR, soldeerde ik aan een 110 Ohm Wyde-Eye kabel een Sub-D in plaats van de Neutrik XLR. Ik kan niet zeggen dat daarmee het resultaat beter werd, mijn gemoedsrust nam wel iets toe, het geen volkomen subjectief is.
De Mini-Dac bleek gevoelig voor inspelen en heeft minimaal een week nodig gehad om tot volle wasdom te komen. Was het beeld eerst zo groot als de poef die tussen de speakers staat, na een week was er breedte, hoogte en diepte die tot buiten de speakers reikte. Ik heb de moeite genomen om de dac rechtstreeks aan te sluiten op het loopwerk, of alleen via de DIP of te werken zonder upsampling. In alle gevallen liep de weergave kwaliteit achteruit, niet verwijtbaar aan de dac, maar verwijtbaar aan niet onderdrukte jitter of een mindere signaal kwaliteit. De dac bleef te allen tijde beter presteren dan andere dac’s of op een minimaal gelijkwaardig hoog niveau. De keuze om de luistersessie te beschrijven met zowel de jitter box als de sample rate converter actief is tweeledig. Ten eerste ben ik gewend zo te luisteren en ten tweede waarom zou ik genoegen nemen met een inferieur signaal als het optimale in het audio rek op de kabel te vinden is? De keuze voor een XLR aansluiting boven een S/PDIF is puur op gehoor gemaakt. Wie XLR tot zijn of haar beschikking heeft moet dat zeker toepassen. De winst is zeker ongeveer 20% in kwaliteit van de weergave. De Apogee staat daarin niet alleen. Op digitaal niveau blijkt AES/EBU telkenmale superieur.
Het analoge deel van de set bestaat uit een Clearaudio voorversterker met twee Monarchy Audio monoblokken van elk 100 watt. Luidsprekers komen van JMLab (Electra 926 met een SW900 actieve subwoofer). Bekabeling is grotendeels van Siltech en ik gebruik SQ-88 Classic interlinks met LS-110 Classic speaker kabels. Waar mogelijk zijn standaard netsnoeren vervangen door Siltech SPX-30 Classic. Onder de speakers en de eindversterkers vindt u Masterbase. Tegenover het digitale geweld staat een Garrard 301 platenspeler met een Pro-ject 9Carbon arm en een Benz Micro L2 element. De phonoamp is een Linto van Linn. Ook hier Siltech kabels, niet uit de Classic serie maar MXT New York. De complete set staat te draaien achter een Kemp netfilter. Het netfilter aangesloten op een separate groep rechtstreeks vanuit de meterkast bedraad. Als alternatief voor de versterkers is nog geluisterd via een beschikbare Lua Sonata SEL (geïntegreerde buizen versterker). In die omstandigheid zonder de subwoofer aan te zetten. Wie graag alle in-and-out’s wil weten vindt een apparatuur opsomming onder aan deze tekst.
Met bewondering
Ik citeer nogmaals Lucas van der Mee: “De beste D/A converter heeft geen ‘gat’ in het midden. En plaatst goed. Zolang je dat niet hebt bereikt (ik denk nu heel dicht bij een analoge sound te zijn) heb je geen goede dac. Zelfs Apogee kan nog steeds niet helemaal tegen analoog op. Ik vergelijk mijn converters met analoge systemen om tot een goed resultaat te komen. Het ‘gat’ wordt met elke generatie dac`s kleiner. En de plaatsing beter. De Mini-Dac (en de Apogee Rosetta 800) is van de laatste generatie en verslaat o.a. de Cello dac van enige jaren terug met sprongen. Dan heb je het toch over nog altijd zeer kostbare systemen (DA2000).”
Beweren is één ding, waarmaken iets anders. En wat is een ‘gat’ waar over gesproken wordt? In de afgelopen tijd hebben meerdere dac’s de woning onveilig gemaakt, waaronder de niet te versmaden Chord Dac 64. In mijn geheugen spookt nog de PSX100SE, al moet ik daar teren op vroegere informatie. Geheugen kleurt, ook dat van een audio recensent en maakt vaak dingen mooier dan zij waren. Of je merkte iets niet. Dat ‘gat’ bijvoorbeeld. Nooit erg opgelet tot Apogee erover begon. Ga ik nu voor mijn M-Audio zitten dan hoor ik het inderdaad. Links en rechts zijn gescheiden en als ik mijn hoofd beweeg gaat een zangeres naar links of naar rechts. Stilstaan is er niet bij. Ook waargenomen tijdens een bezoek aan een dealer voor een “set van de week” verhaal in een totaal andere set-up en ruimte. De Mini-Dac doet dat inderdaad anders en laat zich rechtstreeks vergelijken met mijn platenspeler die geen ‘gat’ heeft. Een mooi breed beeld waar iedereen op zijn of haar plek blijft staan. Daardoor mag ik ook ineens op veel meer plaatsen in de kamer gaan zitten en is de hot-spot minder vast omlijnd. Gaaf. Ik ga het u nader toe lichten wat ik hoorde met diverse muziekfragmenten.
Ik start net als destijds met de PSX100SE met Patricia Barber. Dat is wederom een sterke opening op stem, slagwerk en piano. De drums zijn beter en strakker, meer imposant dan ik normaal weet/wist te bereiken. De Mini-Dac geeft een sterk ritme gevoel. Een breed en stevig gedragen beeld dat ruimte geeft aan de solistische bijdragen van elke muzikant. ‘Two for the road’ is een eye opener. Wow dit is waar ik op zit te wachten. Wat een meesterlijke en natuurlijke sound. De weergave laat eigenlijk nauwelijks te wensen over van hoog tot laag. Van bekken tot bas en van piano tot stem geniet ik van een ongekende afbeelding. Dat is ook zo met Mary Black als ze zingt over ‘Adam in the window’.
Wat ik terug lees in mijn aantekeningen betreffende de Apogee PSX100SE van destijds en nu hoor komt aardig overeen. Mary staat in het hart van een kom met de bandleden om haar heen. De meerstemmige zang is sfeervol en het is goed te bepalen waar welke stem staat. Wie Mary Black ooit live heeft gezien snapt mijn enthousiasme. Dit is een live optreden thuis. Destijds trok ik van leer tegen opname technici die alleen maar als ijkpunt het 0 dB niveau kennen. Ik onderga de martelgang wederom met Sarah Connor. Dynamiek vrijwel afwezig en uitsturing lekker in de digitale vervorming. Toch gaat het beter dan ik mij herinner ooit gehoord te hebben. Ik geniet zelfs van de bas en bij vlagen van Sarah zelf die ver weg aan Mariah Carey doet denken. Het is leuk dit nummer weer te horen al blijft het daar bij. Van stereobeeld of fraaie weergave hoeven we niet te spreken. De Mini-Dac straft meedogenloos af.
Wel mooi is ‘Home of whipers’ van Lori Liebermann. De opname kenmerkt zich door een doodstille achtergrond. Zo vreselijk schoon. Plaatsing van elk instrument is exact te bepalen en de dynamiek omvang is ten volle benut. Wat ik steeds al denk is dat ik naar een platenspeler luister in plaats van een cd speler. De vloeiende klanken zijn daar debet aan. Niet vloeiend in de zin van suf en taai, maar rond, warm en vol. Juist stemmen zijn akelig natuurlijk weergegeven. Door de schone opname hoor ik voor het eerst de pedalen van de piano als zij worden losgelaten. Niet wat de snaar daar mee doet, maar het geluid van het mechaniek als de toon al uitgestorven is.
Tijdens ‘Let the sun come down on me’ is het kippenvel. De hele cd is een prachtige mix van emotie en techniek die briljant klinkt. Van fijnheid naar stemacrobatiek met Rachelle Ferrell. Live in Montreux in 1991 en 1997. Hier neem ik de verbetering waar van de Mini-Dac ten opzichte van de PSX100SE. Ik sta niet langer aan de achterkant van het podium, mar gewoon ervoor, net als iedereen. Ik garandeer u heren dealers, draai deze cd als demo met een Mini-Dac in een winkel en de set is verkocht. Wat een optreden hebben we gemist door niet op dat moment in Montreux te zijn. Wat een prima idee van Verve de tapes alsnog uit te brengen zodat we tenminste na kunnen genieten. Het is spanning en sensatie. De basdrum is meer dan indrukwekkend tijdens ‘Prayers dance’. Ik zoek naar het ‘gat’ in de hoop Van der Mee te betrappen op een onvolkomenheid, het lukt me niet. Plaatsing is strak en rotsvast. Op de cd zijn delen van twee optredens vastgelegd. Het is eigenlijk voor het eerst dat ik zo gemakkelijk een onderscheid maak tussen 1991 en 1997. De zaal is anders, de luchtwerveling, de sfeer. Dat nam je toch niet zo snel waar als daarvoor.