Is breed beeld ook breedbeeld?
Het klinkt u vast en zeker op de één of andere manier bekend in de oren: een kennis heeft zojuist de nieuwste breedbeeldtelevisie aangeschaft met alle opties die maar mogelijk blijken te zijn. Dit als doel om eindelijk eens echt goed te kunnen gaan genieten van al die widescreen DVD’tjes die voorheen noodgedwongen met zwarte balken op de ‘oude maar vertrouwde’ 4x3 televisie moesten worden getoond. Alles wordt netjes aangesloten, het DVD’tje verdwijnt in de speler, het intro van de betreffende filmmaatschappij start en dan begint de film... Met nog steeds die zwarte balken zichtbaar in het beeld! En we hadden juist die breedbeeld gekocht met de gedachte eindelijk eens af te zijn van die brievenbusgleuf waardoor we de film moesten bekijken!
Misschien herkent u het bij uzelf of misschien bij vrienden, familie of kennissen. Het is in ieder geval een bekend fenomeen en heeft alles te maken met de onwetendheid over de diverse aspect ratio’s (beeldverhoudingen) die door de filmmakers worden toegepast en de vele verschillende, misschien vaak ook verwarrende benamingen. “Breed beeld is toch breedbeeld..?” Helaas, was het maar zo simpel. Of is het ook echt simpel?
Met het volgende artikel hoop ik u wat meer inzicht te geven in de diverse aspect ratio’s die door de filmindustrie worden gebruikt, hoe deze eruitzien en hoe ze zich onderling verhouden. Verder wat het voor u betekent en misschien nog belangrijker: wat het behoudt van een aspect ratio betekent voor de artistieke waarde van een film. Alvorens dieper in te gaan op het fenomeen aspect ratio en de geschiedenis, wil ik eerst kort enkele bekende aspect ratio’s opsommen. Het zijn diegenen die u het meest tegen zult komen wanneer u een film via een van de vele televisiezenders bekijkt of een DVD.
‘Aspect ratio’ wil niets anders zeggen dan ‘beeldverhouding’. Oftewel: hoe verhoudt de breedte van het beeld zich ten opzichte van de hoogte? Het is u wellicht al eerder opgevallen: de oude vertrouwde 4x3 televisie met een beelddiagonaal van 32” is hoger dan de breedbeeldversie met dezelfde beelddiagonaal. Het verschil hierin ligt ‘m puur in de breedte van de beeldbuis, die bij de breedbeeld logischerwijs groter is dan bij de 4x3 televisie.
De verhouding tussen breedte en hoogte wordt weergegeven door twee getallen waarbij de grootste altijd de breedte voorstelt en de kleinste altijd de hoogte. Bij de 4x3 televisie verhoudt de breedte ten opzichte van de hoogte zich als 4 staat tot 3. Dit laat zich vertalen in de meest bekende aspect ratio van 1.33:1: de breedte is 1.33 maal de hoogte.
Hierboven ziet u de aspect ratio’s van de huidige televisietoestellen. Het linkervakje vertegenwoordigt het formaat van een 4x3 televisie terwijl het rechtervak een voorstelling is van een 16x9 breedbeeldtelevisie. De 16x9 verhouding wordt ook gebruikt voor HDTV (High Definition Television).
Deze formaten worden echter nauwelijks gebruikt door de filmmakers, alhoewel de 1.33:1 aspect ratio (wanneer u verder doorleest zult u merken dat deze opmerking genuanceerd wordt) van oudsher een standaard is geweest voor grootse klassieke Hollywood-producties zoals Victor Fleming’s ‘Gone with the Wind’ uit 1939, of het romantische ‘Roman Holiday’ van William Wyler uit 1953, waarin Audrey Hepburn schitterde. Vooral de panoramische shots, die bij de hedendaagse cineasten het meest tot de verbeelding spreken, komen in dit formaat echter niet tot hun recht. De meest voorkomende aspect ratio’s die gebruikt worden bij films zijn de formaten 1.85:1 (beter bekend als het ‘Academy Flat’ formaat) en de ratio 2.35:1 (ook wel CinemaScope, Panavision of Anamorphic Scope genoemd). Naast deze twee leidende verhoudingen, wordt er ook wel gebruik gemaakt van de formaten 1.66:1 (vooral Europese films), 2.20:1 (wanneer met 70mm film gedraaid wordt) en 2.40:1 (de laatste jaren aan een opmars begonnen).
Een scène uit de romantische klassieker Roman Holiday. Het originele aspect ratio van 1.37:1 kan met minimale aanpassing gevormd worden zodat het beeldvullend op een 4x3 televisietoestel verschijnt.