Met de enorme revival van vinyl en draaitafels komen er ook weer een aantal technische issues tevoorschijn waar de mensheid sinds het jaar 1924 mee kampt. Misschien mag u blij zijn met de cd-speler en andere apparatuur waarmee digitale content is af te spelen. Daar valt weinig aan af te stellen en in te regelen. Maar analoge apparatuur, zoals platenspelers en tape-recorders, vraagt om zéér exacte inregeling en kalibratie. Tegenwoordig zijn daar geavanceerde hulpmiddelen voor, zoals de hier te bespreken tools van Acoustical Systems.
Met de komst van de digitalisering en de brede acceptatie vanaf 1982 door het grote publiek, is er veel kennis over analoog verloren gegaan. Vroegere generaties hadden ervaring met het inregelen van draaitafels en zeker de muziekliefhebbers die iets serieuzer met de materie bezig waren. Ook de gemiddelde hifi-winkelier had zicht op dat vakgebied. Momenteel is de kennis waarschijnlijk nog te vinden bij een generatie die de tachtig ruimschoots gepasseerd is en om allerlei redenen niet meer direct beschikbaar is voor het inregelen van je nieuwe draaitafel. Hier en daar in het land zijn er natuurlijk vakmensen die altijd met vinyl bezig zijn gebleven, het analoge vak beheersen en soms werkzaam zijn bij de technische dienst van een winkelier of importeur.
Alle problemen rondom platenspelers, zoals die zich vroeger voordeden, komen weer gewoon terug. Er is in al die jaren weinig innovatiefs aan toegevoegd, los van wat experimenten met spelers die contactloos vinyl af kunnen tasten en cartridges die werken met ‘strain gauges’ en lichttechnologie. In sommige moderne platenspelers worden de bestaande technieken in een betere vorm toegepast, maar grosso modo was de platenspeler aan het begin van de jaren zestig uitontwikkeld en bereikte een top die zelfs vandaag nog door weinig modellen wordt geëvenaard.
Acoustical Systems Smartractor en Smartstylus: veel parameters
Objectief gezien is het hele systeem rondom de grammofoonplaat en de afspelers uiterst discutabel. Het is feitelijk één groot compromis. Als je een variabele optimaliseert, verlies je geluidskwaliteit binnen andere variabelen. Er is een mutual relationschip. Het is dan ook een wonder dat een echt goed ingeregelde draaitafel met een fraaie opname op een goed geperste plaat, tot shockerende prestaties in staat is. Dat gebeurde onlangs door de inzet van de TechDAS-draaitafel. Maar, zulke superprestaties komen niet zomaar. Het probleem met het hele analoge systeem is dat er veel te veel parameters zijn die van invloed zijn op de geluidskwaliteit.
Het zijn er echt tientallen. Die hebben te maken met de arm, de lagering, de plinth, het armboard, de combinatie cartridge-arm, de cartridge zelf, de opstelling, de armkabel, het resonantiepatroon, de phono-versterker, de demping, de nauwkeurigheid van de RIAA, de mat, de record-clamp, de kwaliteit van de plaat, naaldvormen, plateau-materiaal, de lagering, de mastering, de kwaliteit van de persing, de gebruikte vinylsoort en uiteindelijk de complete afstelling van het systeem. Bij de productie van platen ging ook van alles mis. Fraaie opnamen werden vaak verknalt door een masteringtechnicus die zonodig nog aan wat knoppen moest draaien. Van hetzelfde soort als al die gasten die het live PA-geluid tijdens festivals, buitenconcerten en vrijmarkten verzorgen. Alle genoemde variabelen hebben dan ook nog onderlinge relaties. Die inherente complexiteit maakt dat platenspelers bij consumenten thuis geen uniform geluidsbeeld presenteren. Een cd-speler doet dat wél.
Wat zo’n speler naar buiten voert is vrijwel identiek aan de studio-master. Digitaal betekent dat alle consumenten over een grotendeels identiek uitgangspunt beschikken. Voor analoog betekent het dat het geluid vanaf de plaat bij elke consument anders zal zijn en vaak ver verwijderd van de topprestatie die met analoog mogelijk is. De gemiddelde draaitafel zet een te warm, zompig, dynamisch beperkt, tonaal afwijkend, zwevend en vervormd geluid neer. Daar komt bij dat het frequentiespectrum uit balans is, dat elke toon niet dezelfde sterkte, dynamics (drive) en klank heeft en dat het geluid vaak wordt voorzien van allerlei bijgeluiden.
Acoustical Systems Smartractor en Smartstylus: Henk en Ingrid
Afkomstig van de plaat zelf of van de draaitafel. De gemiddelde ‘Henk & Ingrid’ noemen dat, denkend aan de oude koffergrammofoon, dan zo’n ‘mooi en warm’ geluid. Wél, analoog op topniveau klinkt echt anders. Zowel van de plaat als van de magnetische tape. Maar, hoe zijn we in die situatie verzeild geraakt? Het bouwen van draaitafels, elementen en toonarmen vraagt om heel veel natuurkundige en wiskundige kennis. Als je draaitafels gaat bekijken vanuit de leer van de mechanica, dan zie je meteen dat er fabrikanten zijn die enig benul hadden en hebben van deze fysische wetmatigheden. Denk even aan Lenco en Thorens.
Met betrekking tot de inregeling is kennis eveneens erg belangrijk. Die is niet standaard aanwezig bij fabrikanten, dealers en importeurs en al helemaal niet bij de consument. Zo zijn er toonarmen die spotten met alle wetten van de geometrie. Daar kun je dus helemaal niets mee beginnen. Draaitafels en toonarmen waren tussen de jaren zestig en tachtig een massa-artikel. Los van de wél goed ontworpen exemplaren werd het grootste deel gewoon gebouwd vanuit de commercie en marketing. Na de tachtiger jaren is de draaitafel ook een showobject geworden. Function follows form is van toepassing op veel van die glazen en roestvrijstalen altaren waar je het zwarte goud op mag offeren. Marketing, show-off en profilering hebben de plaats ingenomen van technische kennis en het streven naar perfectie. Een simpel basisding, dat een cartridge moet matchen met een toonarm, leeft niet meer bij consumenten en veel dealers. Op technische fora worden veel praatjes verkocht over analoge techniek, maar soms lees je nog wel iets dat duidt op bewustzijn met betrekking tot geometrie en principes om draaitafels af te stellen.