Het eerste waar ik aan denk als ik de Monk Audio Phono Preamplifi er uit de doos haal, is dat ik een meetinstrument in handen heb. Een eenvoudige kast uit plaatstaal, met daarop zeven draaiknoppen, doet niet echt aan als een high-end phonovoorversterker. Gelukkig bedriegt de schijn en zit de ware schoonheid van binnen. Al heeft de Monk Audio geen gefreesde aluminium kast van een centimeter dik, deze phonovoorversterker is uniek in zijn prijsklasse en een droom voor liefhebbers van vinyl, zeker voor de vinylverzamelaars die hun collectie met historisch materiaal koesteren. Waar andere merken zich al snel in de prijsklasse ver boven de 5000 euro begeven met de geboden opties, blijft de Monk Audio onder de 2000 euro grens.
Uit Music Emotion - Maart 2012
Voor de beginnende vinylliefhebber een heel korte uitleg waar al die opties voor nodig zijn. Pas in de 50-er jaren hebben de platenmaatschappijen een norm afgesproken voor het snijden van frequenties in de platen. Vóór die tijd had ieder een eigen frequentiekarakteristiek in gebruik.
Om er namelijk voor te zorgen dat de groeven niet te breed worden met lage tonen of te smal met hoge tonen, past men een verzwakking toe van de bas en een even sterke versterking in het hoog. Bij het afspelen thuis dient dat uiteraard te worden gecorrigeerd. In de jaren '50 is daar een norm voor gekomen vanuit de Recording Industry Association of America (RIAA). Belangrijke frequentiecurven vóór de opkomst van RIAA (instelbaar op de Monk Audio!) waren Columbia, ffrr (Decca), NAB/ NARTB (RCA) en EMI. Oude opnames waren mono en dan is het handig om te kiezen voor mono, kanaal rechts, kanaal links (of gewoon stereo), afhankelijk van de persing of staat van het vinyl.